Brief 3

Man, 60 jaar

Ik loop nu in de ziektewet. Ik kon er niet meer tegen, liep tegen een burn out aan. Het ergste waren de koffie-, lunch- en theepauzes op het werk, vooral op maandag. ‘En, hoe was het met je wijffie? Heb je nog geneukt?’ … was hét onderwerp van gesprek. Daar zit ik dan, als man-alleen.

Ik weet zeker dat het hele bedrijf over mij sprak, roddelde, achter mijn rug om – dat ik een pedofiel ben. Ik zie het aan de manier waarop zij de andere kant op kijken. Ook de jongeren. Ik weet zeker dat zij op hun mobieltjes zo over mij zitten te praten. Ik zie het aan hun blikken. Ik kan er niet meer tegen.

Dat roddelen, die geruchten, heb ik eerder meegemaakt. Ik heb er twee keer voor moeten verhuizen. Nu woon ik in een complex van kleine appartementen, expres een waar geen gezinnen wonen. Ik kom geen kind meer tegen, wil ik ook niet. Ik zie geen andere keus.

Ik hoorde vertellen van een man, alleenwonend, die door zijn buurt in elkaar geslagen was omdat hij met zijn overbuurjongetje op straat voetbalde. Jeugdzorg had het gezin al gewaarschuwd. Dit gaat dan de hele buurt door.

Daar zie je nu de tijdgeest, waar ik compleet depressief van word. Je kunt nog geen kind aankijken, geen leuke kinderactiviteit meer fotograferen, of je wordt met de nek aangekeken – of erger. De politie jaagt op plaatjes die je vroeger mocht hebben, maar nu niet meer. Het komt allemaal door de media.

Nu zit ik dus thuis. Mijn leven is leeg en zinloos. Plaatjes kijken durf ik niet meer. Ik ben maar gaan gamen.

Via de huisarts kwam ik bij een psycholoog terecht. Die zegt dat ik pedofilie heb, depressie – en autisme. Dit laatste is nieuw voor me. Misschien ligt het niet alleen aan mijn pedofilie; we zullen zien.