langsdeafgrond

Na het bijna-faillissement in 1985 ging de NVSH door met kleiner worden. De vereniging kreeg steeds minder betekenis als maatschappelijke of politieke medespeler of deskundige en werd ook steeds vaker object van verdachtmaking, afkeer en spot.

Heersende meningen

Dit was niet bij iedereen zo, maar wel in kringen waar de heersende seksuele meningen worden geproduceerd: journalisten en functionarissen in de wereld van voorlichting en preventie, waaronder Rutgers Stichting, Nisso, Soa Stichting, Vereniging voor Seksuologie. Mensen die hun carrière deels aan de NVSH te danken hadden (bijvoorbeeld de directeur van het Sociaal Cultureel Planbureau en de twee namens de NVSH aangestelde hoogleraren seksuologie) haalden steeds meer hun neus op voor de NVSH en wensten er niet meer mee geïdentificeerd worden.
Dit hing samen met het verschijnsel dat in de samenleving de seksuele teugels weer werden aangetrokken, waardoor de ideeën van de sekuele hervorming onder druk kwamen te staan. Dat proces zette door. Eerst langzaam, daarna steeds sneller. Sinds enkele jaren is nu het seksuele vertoog weer terug bij de mix van privé hitsigheid en openbare gezinswaarden die zo kenmerkend is voor vooroorlogse jaren.
Zoals we gezien hebben, was de maatschappelijke afgang van de NVSH vooral ook aan mensen en beleid van de vereniging zelf te wijten.

Malaise

In het  boek De vereniging op survival van Marike Kuperus e.a., (Civiq, Utrecht) wordt de problematiek van veel van de 10.000 Nederlandse verenigingen belicht. De NVSH is een typisch voorbeeld van de verenigingen die teruggaan op de 19e eeuw en die in ons internettijdperk in een malaise verkeren. Een vergrijzend en dalend ledenbestand, moeilijk te vervullen bestuursfuncties, een verstarde ‘democratische’ structuur, en bovenal conflicten over de aard en doelstelling van de vereniging.
Het laatste speelt bij de NVSH een extra grote rol, omdat bij seksualiteit nu eenmaal sterke emoties en afweermechanismen een rol spelen. De druk vanuit de buitenwereld -waar dezelfde problematiek bestaat- vergroot de spanning dan nog eens extra. Er is heel wat te vertellen over processen, gebeurtenissen en individuen die de NVSH tot een marginale organisatie hebben gereduceerd. Hier ligt een interessante opdracht voor de toekomstige historicus die aan de gang kan gaan met het archief van de NVSH, dat sinds kort volledig ondergebracht is bij het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis in Amsterdam. Financiële steun voor het toegankelijk maken van dit archief werd enkele maanden geleden toegezegd door het Prins Bernard Cultuurfonds.

Drie soorten

Wat is de NVSH eigenlijk voor soort vereniging? In het genoemde boek worden op grond van hun hoofdactiviteit drie soorten verenigingen onderscheiden: dienstverlening, campagne, en ‘voor-ons-door-ons’. De NVSH viel oorspronkelijk vooral onder de eerste twee. De service van de consultatiebureau’s en het postorderbedrijf trokken leden aan, het tijdschrift Verstandig Ouderschap was er om de leden vast te houden, te informeren en een identiteit te geven. De opvolger Sextant was als drager van nieuwe voorlichting en propaganda ook een stem naar de buitenwereld, net als de uitgeverij, de persvoorlichting, en de publiciteitscampagnes.
Zoals bij elke vereniging was er ook een ‘door-ons-voor-ons’ element. Afgezien van de korting die leden kregen op diensten, werd het clubgevoel beleefd bij landelijke vergaderingen en congressen, en bij feestelijke bijeenkomsten bijvoorbeeld ter viering van een zoveeljarig bestaan. Net zoals een bedrijf personeelsfeestjes had, organiseerden de afdelingen ‘activiteiten’, die mede gericht waren op de seksuele emancipatie van mensen van allerlei aard.

Kloof

Wat er in de afgelopen twintig jaar gebeurde kan beschreven worden als een afname van externe functies en een vergroting van het ‘voor-ons-door-ons’ gehalte. Er ontstond een groeiende kloof tussen de afdelingen en het landelijke bestuur, doordat de afdelingen als de ‘basis’ van de vereniging beschouwd werden. De afdelingen trokken echter mensen aan die aan een ‘activiteit’ wilden meedoen, d.w.z dat ze seksueel contact zochten. De NVSH was voor hen een focus of platform waar ze met hun specifieke seksuele voorkeur terechtkonden. Ze vroegen niet: ‘Wat kan ik voor de seksuele hervorming doen?’ maar ‘Wat kan de NVSH voor mij doen?’ Partnerruil, erotische avonden, massage, samen naar sauna of naaktzwemmen, avonden voor travestie, exhibitionisme, sm, luierseks, bijeenkomsten voor pedofielen, deze bezigheden leken een logisch gevolg van de emancipatie gedachte. Er zat ook een luchtje van welzijnswerk aan de oprecht bedoelde overtuiging ‘dat die mensen nergens anders terechtkunnen dan bij de NVSH’.
Het gevolg laat zich raden. Mensen die eigenlijk niets hadden met naar buiten gerichte seksuele hervorming (dienstverlening en campagne) gingen hun eigen gang of zetten zich in de verenigingsraad af tegen het ‘landelijke’ beleid. Menig Algemeen Bestuur raakte hierdoor gefrustreerd en haakte af. Vergadercultuur, trage besluitvorming, persoonlijke conflicten en machtsspelletjes, kortom het onwerkelijke en frustrerende gedoe dat normaal al deel uitmaakt van het verengingsleven, nam onder het seksuele gesternte soms bizarre vormen aan onder het mom van ‘democratie’ en ‘emancipatie’. Tragisch en ironisch bijverschijnsel was hoe mensen die zich met grote toewijding voor de club inzetten zich van de ene dag op de andere met afkeer van diezelfde club losmaakten.

Studiedag

Ondanks grote inzet van sommigen bleef het aantal leden dalen. Even was er een opleving toen in 1994 De Nieuwe Sekstant werd gelanceerd als publieksblad en weer in de tijdschriftenwinkel te koop was. In 1996 werd een studiedag belegd ter gelegenheid van het 50-jarig bestaan. Die werd matig bezocht en kreeg weinig publiciteit. Een vijtiental uiteenlopende prominenten was benaderd met de vraag hoe het verder moest met de NVSH. De invloedrijkste schreef: “NVSH, je hebt vroeger goed werk gedaan maar die tijd is voorbij. Vier een feestje met champagne en zet er een punt achter.”
Dit advies werd uiteraard niet opgevolgd. Een dieptepunt volgde in 1998, toen na een jaren lang slepende discussie over verandering van de statuten het Algemeen Bestuur aftrad zonder dat er een behoorlijke opvolging geregeld was. Er was toen nog wel één betaalde medewerker die alle kantoorzaken deed en de hoofdredactie van De Nieuwe Sekstant voerde. In 2000 moest deze vertrekken, omdat hem geen vaste baan kon worden geboden. In datzelfde jaar stopte Betapress met de verspreiding van de Sekstant. De NVSH verkeerde in een bestuurs- en managementcrisis.
Wat niet in de rede lag gebeurde echter toch. Totaal onverwacht kwam er van buiten een nieuw bestuur dat ook alle werkzaamheden uitvoerde: het kantoor bleef open, de post werd afgehandeld en de ledenadministratie bijgehouden, de hulptelefoon bleef draaien en Sekstant ging door.
Daarnaast leverde het nieuwe bestuur een extra prestatie door een website (in een Nederlandse en Engelse versie) te maken die alle andere sites over seksualiteit in de schaduw stelt. Aan deze site wordt met grote inzet en expertise gewerkt. De site genereert ook veel vragen, die beantwoord moeten worden.
Dat de NVSH nog als landelijke vereniging functioneert valt dus toe te schrijven aan de personen die het AB vormen. Maar dit bestuur zit er nu vier en een half jaar. Nieuwe kandidaten zijn ondanks herhaalde oproepen niet te vinden. Maar ook al komt er een nieuw bestuur, dan betekent dat nog niet dat de taken naar behoren kunnen worden uitgevoerd.
Opnieuw gaat de NVSH langs de afgrond.