pvda:schipperennaastgod

De keizer draagt geen kleren. De politiek stelt bijna altijd teleur omdat er iets gehoopt of verwacht wordt dat (nog) niet te realiseren blijkt. Het extreme voorbeeld is de machtsgreep (‘revolutie’), die niet alleen haar eigen kinderen opeet, maar tot burgeroorlog en slachtingen kan leiden. Democratisch, maar verre van ideaal is het tweepartijenstelsel, waarbij na acht jaar bijna altijd een ommezwaai plaatsvindt van de ene partij naar de andere. De afkeer van de falende president of premier is even groot als het enthousiasme voor de nieuwe leider, die later weer verguisd zal worden. De politiek kent bijna alleen verliezers.

Toch moeten we het hebben van de politiek, als we daaronder voor het gemak even een democratisch gevormde wetgevende en uitvoerende macht verstaan. Ergens moet besloten worden wat rechtvaardig en goed is op het gebied van de zeden, openbare orde, milieu, immigratie, belasting, verkeer en onderwijs en al die duizend andere dingen die dagelijks in staat van verandering verkeren. Want alles kan altijd beter. Wie de politiek lang genoeg heeft meegemaakt weet ook dat elk beleid altijd nadelen heeft die door een nieuw beleid moeten worden gecorrigeerd waaraan andere tekortkomingen kleven.
De meeste partijmensen zijn ervan overtuigd het beste te willen voor het hele volk. De liberalen en conservatieven niet minder dan de socialisten en fundamentalisten. Allen willen niet alleen welvaart en voorspoed voor iedereen, maar ook rechtvaardigheid, zedelijkheid en de vrijheid om persoonlijk geluk na te streven. Vol overtuiging wijzen ze op hun programma dat het goede wil bevorderen en het kwade bestrijden. Door de noodzaak coalities te vormen kunnen deze programma’s nooit helemaal worden uitgevoerd, wat tot matigheid leidt, een van de beste deugden in de omgang tussen mensen en dus ook in de politiek. Matigheid in gedrag kan wel samengaan met radicaal (tot aan de radix, de wortel) denken, maar meestal is dat niet het geval.
En zo is er vooruitgang op het ene terrein, achteruitgang of stilstand op een ander.

Seksueel beleid

Als we naar het seksuele beleid kijken, is er vergeleken met zo’n 45 jaar geleden vooral sprake geweest van stilstand en achteruitgang. De voorlichting, voor zover die alleen via campagnes wordt gegeven, is gericht op gevaar en vermeend gevaar, de zedenwetgeving is zwaar aangescherpt, kennis en inzicht zijn systematisch ontmoedigd en afgebroken, de gezinsideologie doordrenkt weer de cultuur.
Wie is politiek hiervoor verantwoordelijk? Alle partijen eigenlijk, want de reactie tegen de seksuele hervorming was algemeen en de stapjes terug onder leiding van christelijk en nieuw rechts werden zonder veel tegenspel genomen. De blaam treft dan automatisch de Partij van de Arbeid, want de sterkste schouders moeten de grootste last dragen. Veertig jaar geleden gaf de PvdA samen met kleine progressieve partijen de seksuele hervorming politiek gestalte door het veranderen van de zedenwet. Tot en met Kok was er nog wel een spoor van wijsheid en tolerantie die voortkwam uit overtuiging en rechtsgevoel. Maar ook toen al was er onder de oppervlakte al een tegenstroom van feminisme, verrechtsing en onderbuikgevoelens die later steeds concretere vormen zou aannemen. De PvdA, die een brede volkspartij wilde zijn, paste haar zedelijke opvattingen steeds meer aan bij de populaire en in de media opgeblazen emoties rond drugs en seks, vrouwenhandel en prostitutie, pedofilie en embryo-onderzoek, huwelijk en gezin. Dat paste overigens goed bij het burgerlijke karakter van de mensen aan de top en in de Kamer. Vaak hebben die zelf een christelijke opvoeding gehad, zoals bijvoorbeeld de vorige leider Wouter Bos. Dat drijft ze dan traditioneel in de armen van het CDA, af en toe zelfs aangevuld met de Christen Unie. Dat leidt tot schipperen naast God. De positieve invloed van de PvdA betreft kleine sociale zaken waarover op de vierkante millimeter gevochten moet worden, de grote kwesties blijven liggen en staan onder het morele gezag van feminisme en christendom. De algemene tendens tot verrechtsing wordt gecamoufleerd door beleid dat voor progressief doorgaat (homohuwelijk, vrouwen in de Kamer, opheffing van het bordeelverbod) maar dat in feite over beheersing gaat en met strenger toezicht en straf eindigt.
In de peilingen staat de PvdA op een dieptepunt. Je zou bijna medelijden krijgen, want teleurstelling heerst alom. Niet alleen bij progressieve kiezers, maar bij volksmensen die van oudsher de kiezersmassa van grootlinks hebben gevormd, maar die opgeklommen zijn tot burger en zich verheven voelen boven al wat bruin en vreemd is. Zij zijn van mening dat de partij niet rechts genoeg is. Door daaraan een beetje toe te geven krijgt de PvdA een imago van halfslachtigheid, visieloosheid en karakterzwakte, hoe presidentieel de leider zich ook presenteert. De keizer draagt geen kleren.