Seksuelevoorlichting,hoemoetdat?

seksuele voorlichting, hoe moet dat?Van tijd tot tijd klinkt de roep om seksuele voorlichting op school. Personen en instanties (van RutgersNissogroep tot de Inspectie voor het Onderwijs) melden dat scholen hierin een plicht hebben, maar dat er nog te weinig in de praktijk wordt gedaan.

Een woordvoerder van het onderwijs legt uit dat deze zaken niet zo eenvoudig liggen, met name waar het om Marokkaanse kinderen en hun ouders gaat. Veel scholen zijn van mening dat voorlichting een verantwoordelijkheid van de ouders is. De school heeft al genoeg te doen en bovendien wil of kan bijna niemand dit echt goed uitvoeren. De meeste scholen van het vervolgonderwijs doen wel iets in de les biologie of maatschappijleer, maar of dat genoeg is valt ook niet goed te zeggen.

Seksualiteit bespreekbaar maken

Seksuele voorlichting is een onderwerp dat af en toe opduikt in de krant en in andere media en evenzo snel ook weer wegebt. Schiet de voorlichting inderdaad te kort? Moeten de ouders het eigenlijk niet doen? Als het op school gebeurt, moeten de ouders dan geen toestemming geven? Zijn leraren eigenlijk wel in staat om dit te doen? Waar gaat het eigenlijk over?
Bijna niemand verduidelijkt wat men zich bij die ‘seksuele voorlichting’ voorstelt. De meest algemene formulering is dat men seksualiteit ‘bespreekbaar’ wil maken. De gedachte erachter is dat het in een groep praten over een onderwerp – wat men ook te berde brengt – altijd een leereffect heeft omdat deelnemers geconfronteerd worden met andere opvattingen en vanzelf tot nadenken aangezet worden.

Discussie over seks in de praktijk

In de praktijk blijken mensen niet zo makkelijk aan het denken gezet worden. In de eerste plaats gaat het bijna altijd over ‘opvattingen’. Daarbij geeft men dus zijn mening over een of ander verschijnsel, bijvoorbeeld seks voor het huwelijk, abortus wel of niet, rolverdeling in huis, hoe kinderen seksueel voor te lichten, e.d. De discussie daarover leidt niet gauw tot het andere gedachten. Integendeel zelfs, door je standpunt te verdedigen, wordt het krachtiger. Bovendien ontstaat in zo’n groep bijna altijd een sfeer waarin men het over de buitenwereld heeft en niet over zichzelf. Alles wat kwalijk is, gebeurt elders. Dit soort bijeenkomsten worden dus al gauw oefeningen in projectie. Alleen bij de jongste leerlingen in het onderwijs zijn kringgesprekken vaak alleraardigst. Kleine kinderen leven in een kleine wereld en hebben nog geen morele oordelen; ze wisselen spontaan gedachten uit. Leerzaam zijn deze sessies vooral voor de leraar. Systematisch seksuele voorlichting in de ruimste zin van het woord zou daar dus op moeten voortbouwen. Vandaar het pleidooi van sommigen, waaronder de NVSH, om al in de eerste schoolgroepen met seksuele vorming te beginnen.

Moeten niet de ouders de seksuele voorlichting doen? seksuele voorlichting, hoe moet dat?

Deze vraag verwijst meestal naar het feit dat ouders op allerlei terreinen in woord en daad het kind opvoeden en dat dus ook de seksuele vorming als vanzelf bij hun taak hoort. De voorstanders stellen zich over het algemeen niet voor dat de ouders het kind een keer op de schoot nemen om even de feiten van het leven te vertellen, maar dat ze door hun reacties en hun eigen gedrag het kind het goede voorbeeld kunnen geven: warm en open in plaats van afstandelijk, eerlijk in plaats van ontwijkend bij het antwoorden op vragen, geïnteresseerd en onderzoekend in plaats van agressief als er iets seksueels gebeurd is. Dit ideaalbeeld blijkt telkens weer niet haalbaar te zijn. Het maximum aan bespreekbaarheid van seks binnen een minderheid van gezinnen is een redelijke openheid, normaal en intelligent ingaan op onderwerpen en vragen, niet te veel schaamte bij naakt, niet overdreven waakzaam, zeker niet agressief, schuldbewust of dreigend omgaan met allerlei kwesties, geen aangifte doen als zoon of dochter contact heeft met een leuke meneer enfin, zo kan men doorgaan. Misschien gaat het laatste velen al te ver, hoewel men zich toch als leuke, verstandige en tolerante ouders beschouwt en fout opvoedersgedrag graag aan allochtonen, religieuzen of ongeschoolden toeschrijft. Iedereen blijkt dus zo zijn grenzen te hebben op het gebied van openheid, kennis en verdraagzaamheid.

Seks taboe in het gezin

Dat de seksuele voorlichting thuis meestal niet goed is, heeft een begrijpelijke oorzaak.
Seks en het praten over seks liggen in het gezin moeilijk omdat het gezin zelf een seksuele structuur is, dat wil zeggen dat men al vroeg alles leert over het verschil tussen de seksen en over gezin als vanzelfsprekende sociale werkelijkheid. Van nature en door leerervaring weet iedereen al heel vroeg dat intieme ervaringen privé zijn en zich niet voor gesprekken lenen. De oorzaak hiervan ligt in het incesttaboe, dat een strategie is van de voortplanting van de soort. Individuen moesten (en doen dat nog steeds) hun seksuele partners buiten het gezin zoeken, terwijl ze het liefst met pappie of mammie zouden willen trouwen. De gezinsleden doen dus aan seks met zichzelf of incidenteel met broertjes en zusjes, maar praten daar niet over en voelen zich diep van binnen ongemakkelijk bij een seksuele confrontatie van welke aard ook. Het incesttaboe speelt ook op het niveau van de stam of maatschappij. Het verklaart bijvoorbeeld de collectieve verontwaardiging over incest, die gerationaliseerd wordt door ‘incest’ te definiëren als misbruik en mishandeling.

Wat is seksuele voorlichting?

Wat bedoelen we eigenlijk met ‘voorlichting’? De seksuele hervorming heeft hierbij altijd ‘verlichting’ op het oog gehad, dus positieve kennis, open communicatie, bevordering van vaardigheden en plezier in seks, acceptatie van voorkeuren, ontdekken, emancipatie. Het belang van positieve voorlichting is groot. Het verdient een vaste plaats te krijgen in het hele onderwijs, een normaal verplicht vak worden, waar men kennis opdoet en vaardigheden verwerft, net als bij andere vakken. Daar hoort dan ook een opleiding voor leraren bij. Of deze droom ooit werkelijkheid wordt is de vraag. De gangbare opvatting over seksuele voorlichting is dat het vooral om waarschuwen gaat. Voorlichting is dan per definitie incidenteel. Er is een toename van soa of abortus geconstateerd, er bestaat bezorgdheid over pornografische taferelen op internet en muziekzenders, er wordt melding gemaakt van mishandeling van homo’s, seksueel misbruik of groepsverkrachtingen onder de jeugd, enzovoort.
Vanuit de behoefte om te waarschuwen voor gevaren is de voorlichting dus vooral waarschuwing en moralisme. Dit is ook eigenlijk ook de benadering van de ’professionele’ voorlichters die zich baseren op hun handboek Seksuologie.
De meeste professionele voorlichters in Nederland gaan niet zo ver dat ze vertrouwen hebben in de abstinentiebeweging (‘geen seks voor het huwelijk’) die de laatste jaren over de hele wereld veel jongeren ideologisch aanspreekt en die past bij de restauratie van religie en gezinswaarden. De invloed van de seksuele hervorming is in Nederland nog zodanig dat de meeste voorlichters nog steeds de op feiten gebaseerde wetmatigheid onderschrijven dat hoe meer de voorlichting op verlichting lijkt hoe minder abortus, ongewenste zwangerschap, tienermoeders en soa er voorkomen. Nederland doet het hierdoor in vergelijking met andere landen nog steeds goed.

Zie ook:
Video – Het sigarenmannetje: over seksuele voorlichting uit het verleden