Cijfers&procenten

Hoeveel homo’s zijn er eigenlijk in Nederland? Is de pil nog steeds populair? Zijn Nederlanders tevreden over hun seksleven? Is het waar dat kinderen steeds vroeger aan seks beginnen? Gaan er nog mensen dood aan aids in Nederland?

cijfers & procentenDit soort vragen wordt in bepaalde kringen van tijd tot tijd gesteld en het is de Rutgers Nisso Groep die geacht wordt er een antwoord op te hebben. Een recent overzicht van wat er zoal te weten is op seksueel gebied verscheen onder de titel Trends in seksualiteit in Nederland, wat weten we anno 2008? 
We vatten samen wat erin staat en geven dan wat kritiek.

Open seksueel klimaat?

De Rutgers Nisso Groep heeft Nederlanders gevraagd wat ze vinden van soloseks, prostitutie, pornoabortus en homoseksualiteit. Uit de antwoorden trekken ze de conclusie dat er in Nederland een open seksueel klimaat heerst, maar dat dat voor een deel ook schijn is. Homoseksualiteit wordt nog niet op dezelfde manier gewaardeerd als heteroseksualiteit, een van de zes mensen beschouwt abortus nog als moord, 40 procent vindt het niet helemaal prima als mensen naar porno kijken, 20 procent vindt prostitutie verwerpelijk. Alleen soloseks mag van bijna iedereen.

Vaste relaties

Seks wordt door het gros van de Nederlanders binnen een vaste relatie bedreven, de helft van de jongeren doet het met 17 jaar voor het eerst, 90 procent van de volwassenen heeft minder dan 20 partners gehad, 3 procent heeft wel eens geld gekregen voor seks, 10 procent van de jongens en 5 procent van de meisjes heeft dit jaar cyberseks gehad, driekwart van de jongeren is (erg) tevreden over het seksleven, alleen soms is men teleurgesteld over de kwaliteit of de frequentie. Jongens vinden lust iets belangrijker en meisjes intimiteit. Van de volwassenen vindt bijna de helft dat ze te weinig seks hebben.

Anticonceptie en kinderwens

Pil en condoom samen worden door bijna de helft van de jongeren gebruikt bij de eerste keer, 10 procent doet niets, vooral de allerjongsten. Per jaar zijn er 100.000 ongeplande maar daarna wel ‘gewenste’ zwangerschappen en worden er 32.000 (legale) abortus uitgevoerd; 60 procent heeft geen spijt van abortus, 14 procent wel.
De kinderwens blijft onvervuld voor een 5 procent van de mensen die verminderde vruchtbaarheid (een jaar proberen zonder resultaat) heeft ervaren. Een op de vijf van deze vrouwen heeft hier regelmatig emotioneel last van.

Problemen

Het aantal besmettingen met soa blijft stabiel, chlamydia is nog steeds de meest voorkomende soa onder jongeren, terwijl de helft van de ondervraagden gedurende de afgelopen 6 maanden geen condoom gebruikte.
Seksuele dysfuncties komen bij een ongeveer 20 procent van de vrouwen en 17 procent van de mannen voor. Ook bij jongeren doen zich problemen zoals te vlug of niet klaarkomen voor.
Wat seksueel geweld en intimidatie betreft: vier op de tien vrouwen heeft daar ooit mee te maken gehad. Er is een toename sinds 1980, maar dat kan liggen aan de grotere bereidheid om aangifte te doen. Aan de andere kant wordt slechts 11 procent van seksuele delicten bij de politie gemeld. Bij de politie komt trouwens meer seksuele intimidatie voor, net als in het leger.
Er is ook toenemend geweld tegen homo’s. Driekwart is wel eens gediscrimineerd, op straat (jongens) of door familie (meisjes).
Ongeveer 6 procent van de Nederlanders noemt zich homo, lesbisch of bi. En ongeveer 5 procent is transgender.
Er is ook behoefte aan seksuologische hulp. De huisarts wordt steeds belangrijker. Dat komt onder andere door Viagra. Vrouwen praten vaker dan mannen over relatieproblemen. In de centra zoals die van CASA, Stisan en in ziekenhuizen met een polikliniek seksuologie komen zo’n 2000 mensen per jaar, veel minder dan de werkelijke behoefte. En verder zijn er nog de Kindertelefoon en Korrelatie, waar men telefonisch en via e-mail vragen kan stellen.

Nuttige kennis

Deze cijfers worden naar de media gestuurd en als die de informatie de moeite waard vinden (hoe onheilspellender berichten klinken hoe beter ze het doen), publiceren ze erover. Ook de subsidiegever (de staat) ontvangt het rapport en kan er beleid op baseren. Verder zullen allerlei mensen, voorlichters, hulpverleners en functionarissen van instellingen de cijfers gebruiken als ondersteuning van hun bezorgdheid, therapie of plan van actie. Ook kan het nuttig zijn voor studenten en scholieren die een presentatie of onderzoek moeten doen.
Het gaat hier dus om marktonderzoek. De functie ervan is ook om beleid te stimuleren, maatregelen te nemen, de wet te veranderen, campagnes te voeren, voorlichting te veranderen, kortom de publieke opinie te beïnvloeden en op die manier bij te dragen aan het reguleren van de maatschappij. De onderzoekers zijn niet zozeer wetenschappers als wel functionarissen, ambtenaren, die de cijfers leveren voor beleid.
Iedereen weet echter dat cijfers op verschillende manieren geïnterpreteerd en gebruikt kunnen worden. Je kunt er alle kanten mee op. Soms is dat de schuld van de rapportage zelf. Neem een term als ‘seksueel geweld’. Daar zou meer dan de helft van de vrouwen en meisjes ‘slachtoffer’ van zijn. Deze woorden komen in de krant en maken stemming. Alleen de kleine lettertjes vermelden dat ook nafluiten als seksueel geweld wordt beschouwd.

Dochters

Als NVSH kunnen we niet al te onaardig zijn tegen de Rutgers Nisso Groep, want zowel de Rutgers Stichting (hulpverlening en voorlichting) als het Nisso (onderzoek) waren ooit dochters van ons. Allebei trouwden ze met keurige ambtenaren en in de loop van de tijd, terwijl hun moeder steeds vaker in het gezelschap van foute mannen werd gezien, financieel in de problemen kwam en tenslotte in de goot leek te zijn beland, klommen zij op in aanzien en keken met groeiende afkeer op haar neer, tot zij haar gezelschap definitief meden en met opgetrokken neus in een grote boog om haar heen liepen.
Sinds een jaar of acht doen zij dat ook innig gearmd. Ze noemen zich ‘experts in seksualiteit’ en ontvangen subsidie van de staat voor hun onderzoek en andere activiteiten, zoals indirecte voorlichting. Het is goed en nuttig werk en het is fijn dat Nederland een dergelijk instituut heeft. Het houdt ook een beetje de NVSH traditie van niet al te grote bekrompenheid hoog.
Er is natuurlijk ook een schaduwzijde. Als een instelling door de staat wordt gesubsidieerd en dus de steun moet hebben van degenen die in de wereld de dienst uitmaken, moet zij van onbesproken gedrag zijn en niet te ver afwijken van de heersende opvattingen. Sterker, die moet ze als gerenommeerd instituut uitdragen. Het schijnt in de wereld niet anders te kunnen: elke vernieuwing in de geschiedenis moet als het ware in de bestaande wereld worden geïntegreerd en neemt dan vanzelf het karakter aan van een heersende macht waartegen zich weer een vernieuwing moet keren.
Het seksuele is bij uitstek een terrein waar dat te meten valt. In elke tijd bestaat er een heersend vertoog waar instellingen, achtenswaardige personen, politici, pers, onderwijs niet van mogen afwijken.

Onanie

Vijftig jaar geleden werd onanie door de deskundigen beschreven als iets wat vooral bij jongens voorkwam en van voorbijgaande aard was. Je kreeg er geen ruggenmergtering van en je werd niet krankzinnig – zoals, zei men, nogal te vaak beweerd werd – maar het was toch beter om het niet te doen, en de meeste gezonde Hollandse jongens gingen deze gewoonte ook uit de weg. Dat bleek uit onderzoek. Deze wijsheid stond in voorlichtingsboekjes, Verstandig Ouderschap, de medische encyclopedie, en het studieboek voor de psychiater. Andere heersende wijsheden waren dat seks vóór het huwelijk vooral bij het lagere volk voorkwam (dat bleek uit onderzoek) en niet alleen lichamelijk riskant was, maar ook een zware psychische last legde op de relatie en het latere huwelijk. Verder waren abortus en homoseksualiteit, pornografie en prostitutie ernstige zedenmisdrijven, zaken om over te zwijgen of alleen indirect en afkeurend naar te verwijzen. Wat anticonceptie betrof, de eventuele lichamelijke schadelijkheid ervan was niet overtuigend aangetoond, maar psychisch kleefden er nog grote bezwaren aan, vooral voor de vrouw die zich – zo bleek uit onderzoek – in veel gevallen gereduceerd zag tot een object van niet meer door respect geremde mannelijke lusten.

Seksuele hervorming

Deze opvattingen zijn zo niet verdwenen dan toch in de minderheid geraakt door een proces dat we aanduiden met de naam ‘seksuele hervorming’. Het positieve resultaat daarvan tot nu toe is dat iedereen zelfbevrediging (soloseks) normaal vindt, ook bij gehuwden, dat porno van en voor volwassenen niet meer verboden is, dat prostitutie gelegaliseerd is, homoseksualiteit wettelijk gelijkgesteld met heteroseksualiteit, anticonceptie en abortus ingeburgerd, en enige seksuele voorlichting op school is ingevoerd.
De gangbare gedachte is al vele jaren dat wij geen seksuele hervorming meer nodig hebben. Wel moeten de bereikte resultaten bewaakt en eventuele tekortkomingen gerepareerd worden. Er zijn nog steeds mensen die problemen hebben met de seks, jongeren niet goed zijn voorgelicht, ongewenste zwangerschappen, besmettingen met soa, seksueel geweld. Er zijn in onze samenleving buitenlanders komen wonen die achterlopen bij de ontwikkelingen en weerstand bieden aan voorlichting en hulpverlening.
Voor al dat soort problemen hebben wij nu de Rutgers Nisso Groep die onderzoekt hoe het zit en aanbeveelt hoe het moet. Maar wel binnen het kader van de heersende mening.
Er moet dus nog steeds een kritische instantie zijn (zoals de NVSH) die aantoont dat de heersende mening van experts in verschillende opzichten onjuist is.