seksuelegezondheidofseksuelehervorming?

Het is belangrijk om onderscheid te maken tussen ‘seksuele gezondheid’ en ‘seksuele hervoming’. Het verschil is vooral een kwestie van hoe je naar seksuele verschijnselen kijkt. Op dit moment heeft de dominantie van het begrip ‘seksuele gezondheid'(en de afkeer van seksuele hervorming)een ongunstig effect op wat wij de seksuele emancipatie van mens en gemeenschap noemen. Uiteindelijk wordt daardoor de seksuele gezondheid niet bevordert, maar ondermijnd.

Het medische denken

seksuele gezondheid of seksuele hervorming?Om maar ergens te beginnen: het begrip ‘seksuele gezondheid’ plaatst het seksuele automatisch in een medisch kader. Dat brengt met zich mee dat seks met ziekte en problemen wordt geassocieerd en dat het gezag om over het seksuele te spreken aan de dokter wordt toegekend. De hoogste dokter op seksueel gebied is de gynaecoloog, de vrouwenarts, die zich bezighoudt met het meest wezenlijke van de seks, de vrouw, haar geslachtsorganen en haar zwangerschap. Op de tweede plaats staat de uroloog die zich specialiseert in ziekten van de geslachtsorganen van de man. Als er serieus over seks gesproken wordt, kan het haast niet zonder de inbreng van deze op het geslacht ingestelde artsen. Zoals Jos Frenken ooit in dit blad zei: “Er komt aan de universiteit op seksuologisch gebied niets van de grond als de gynaecoloog het niet wil.”

Ruimere definitie

In de jaren zestig werd het medische monopolie op seksueel gebied aangetast. Artsen, waaronder gynaecologen en urologen, bleken in hun opleiding weinig of geen kennis over seksualiteit op te doen. Hun opvattingen over anticonceptie, abortus, homoseksualiteit, laat staan pornografie, naakt, prostitutie, kinderseksualiteit, enz. waren merendeels conservatief en achterhaald, waardoor ze in hun taak als hulpverlener te kort bleken te schieten. De opvatting won terrein dat het seksuele helemaal niet automatisch een medische aangelegenheid is, maar een eigen kennisgebied waar iedereen over mee kon praten. Buiten de seksuologie gebeurde dat ook. Maar ook de seksuologie zelf werd als multi-discipline opgevat. Samen met of zelfs zonder de arts schreven de socioloog, de psycholoog, de bioloog, de theoloog en anderen samen het handboek voor seksuologie.
Aan de consultatiebureaus van de Rutgers Stichting ontstonden ‘psychosociale teams’, bestaande uit een arts, een psycholoog en een maatschappelijk werkster, om seksuele problemen van paren te behandelen. De opvatting dat bij seksuele problemen zowel lichamelijke als psychische en sociale aspecten moeten worden bekeken, is nog steeds een vast geloofsartikel in de seksuologie. Dit is ook in overeenstemming met de goedbedoelde definitie van gezondheid van de wereldgezondheidsorganisatie WHO als ‘een toestand van lichamelijk, geestelijk en sociaal welzijn’.
De meeste seksuologen zijn op dit moment psycholoog, maar op de consultatiebureaus van de CASA, (ontstaan door het samengaan van abortusklinieken en Rutgershuizen) is altijd een arts verbonden, voor het ‘lichamelijke’ onderzoek en behandeling, die bovendien bevoegd is medicijnen voor te schrijven.

Reactie tegen seksuele hervorming

Midden jaren zeventig begon de reactie tegen verdergaande seksuele hervorming. Het serieus spreken over seksualiteit kwam weer terug in handen van de woordvoerders van de burgerlijke moraal, de gevaren van de seks werden herontdekt, vrouw en het kind werden weer vooral slachtoffer, problemen, ziekte en risico gingen het gesprek over seks weer domineren.
De seksuologie speelde daarbij een belangrijke rol. De nadruk op een gezond, d.w.z. normaal geslachtsleven in huwelijk en gezin (wat ook voor homoseksuelen het ideaal zou blijken te zijn) werd de leidraad voor therapie (van gesprekken en oefeningen tot en met viagra). Alles wat afwijkend was, en daarmee vanzelfsprekend niet helemaal ‘gezond’, heette ‘parafilie’, een term die ruimdenkend begonnen was maar spoedig op het oude ‘perversiteit’ begon te lijken.
Hoewel het begrip ‘gezondheid’ ruim wordt gedefinieerd, en de seksuoloog niet uitsluitend een medicus is, is de seksuologie toch sterk bepaald door het medische model, dat de seks in eerste instantie als een probleemgebied van individuen en stellen definieert, en daarvoor oplossingen aandraagt in de vorm van therapie, medicijnen en preventie. Doordat de medische en psychologische hulpverleners een bepaald gezag bezitten, bepalen zij collectief wat er in serieuze of wetenschappelijke zin over het seksuele gezegd wordt en hoe dat gebeurt. Ze bepalen wat ‘gezond’ en dus ‘goed’ is, en wat ’ongezond’ is, en slecht. Denken in termen van ‘gezondheid’ is ook denken in termen van goed en kwaad, van moralisme, bepalen wat goed is voor het volk of een doelgroep. Dit is op seksueel gebied van oudsher een typisch verschijnsel. De strijd tegen zelfbevlekking werd bijvoorbeeld ingegeven door angst voor ziekte, maar steunde ook op het morele oordeel dat masturbatie een vorm van moord op ongeboren leven was.

Seks als consumptie-artikel seksuele gezondheid of seksuele hervorming?

Het idee van ‘gezondheid’ op seksueel gebied past heel goed bij de notie van seks als consumptie-artikel. Daarover moet worden voorgelicht, net als over eten en drinken, lichaamsbeweging, hygiëne. Het uitgangspunt is dat men aan seks doet omdat het lekker is. Het is privé en een ‘onderdeel’ van het leven, voor de een belangrijker dan voor de ander. Seks heeft vanuit deze benadering geen of weinig maatschappelijke betekenis.
Sinds de porno uit het strafboek verdween en de seks (althans de suggestie ervan) in het openbaar (film, tijdschriften, reclame, cabaret, en het dagelijkse gesprek) steeds gewoner werd, bevestigde dat tegelijkertijd het consumptiekarakter ervan. De kloof tussen openbaar en privé werd wel iets kleiner, maar in het geheel niet gedicht. De seksindustrie is aan de ene kant net zo openbaar als de auto-industrie, maar aan de andere kant richt zij zich uitsluitend op de privé beleving. Porno op internet, de handel in sexy kleding, speeltjes en andere attributen, sekscontacten, clubs, het speelt zich allemaal achter gesloten deuren af. Alleen moralisten zien in deze seks een maatschappelijk gevaar. Dat er toch veel moralisten zijn, blijkt uit het feit dat er algemeen afschuw wordt beleden ten aanzien van zogenaamde ‘kinder’ pornografie, waarin acteurs voorkomen die jonger zijn dan 18. Alleen al het bezit daarvan kan leiden tot jarenlange gevangenisstraf en psychiatrische behandeling. De heftige strijd tegen kinderporno is te beschouwen als een soort compensatie voor het gedogen van ‘gewone’ porno, die men zelf consumeert. Het positieve van porno en andere producten van de seksindustrie is dat voor veel mensen, ook de naar buiten toe allerkeurigsten, er een beter seksleven aan ontlenen, met meer variatie en groter genot, zij het binnen de omstandigheden waarin men leeft. De seksindustrie gaat uit van gewone seks van en tussen volwassen mannen en vrouwen. Als die seks routine wordt of in het slop raakt, kunnen extra stimuli weer leven in de brouwerij brengen.

Seksuologie en seksindustrie

Het lijkt alsof de frivole seksindustrie tegengesteld is aan de op problemen en ziekte ingestelde seksuologie. In feite ligt de een in het verlengde van de ander. Beide zijn gericht op de seks als onderdeel van het (huwelijks)leven van volwassenen. Dat onderdeel kan prettig en bevredigend zijn –zo luidt beider boodschap- indien men de juiste adviezen opvolgt, de juiste medicijnen, hulpmiddelen, speeltjes of lingerie gebruikt. Dan haalt men de seks uit het slop, en bevordert bovendien de huwelijkstrouw en een gelukkig gezinsleven. De gezondheid dus. Lichamelijk, geestelijk en sociaal.
In de seksuele voorlichting -waaronder we even alle informatie verstaan die via boeken, tijdschriften en andere media wordt rondgezongen, is heel goed te merken hoe overheersend het denken in termen van seksuele gezondheid is. De voorlichting richt zich op individuen die zelf de seks ook als een kwestie van gezondheid en welzijn opvatten. De pornografische invulling van het seksuele gedrag gaat hand in hand met de medisch-psychologische interpretatie van problemen, dit alles binnen een traditioneel kader van huwelijk en gezin. Het individu wordt geacht zijn voordeel te doen met de alom (tegen betaling) verkrijgbare producten van seksindustrie en medische vooruitgang. Niet minder maar ook niet meer.

Verschil in visie

Het is begrijpelijk dat in deze ontwikkeling het hele idee van seksuele hervorming op de achtergrond raakte. Seksuele hervorming streeft ook naar het verhelpen van problemen, het voorkomen van infecties, het tegengaan van mishandeling en geweld. Maar zij doet dat vanuit een heel andere visie dan de medische of pornografische invalshoek. De seksuele hervorming streeft naar meer dan individuele en relationele seksuele gezondheid binnen de bestaande verhoudingen. Zij wil juist ook die bestaande verhoudingen zelf (de geslachten, voortplanting, huwelijk en gezin) veranderen, onder andere omdat die de individuele voldoening nadelig beïnvloeden. Zij heeft dus ook een andere houding tegenover seksuele verschijnselen. Wie denkt vanuit het begrip ‘gezondheid’, zal over het algemeen geneigd zijn een onderscheid te maken tussen ‘gezonde’ en ‘zieke’ mensen. Dit bepaalt ook het soort onderzoek dat men doet en het beleid dat daarop berust. Grof gezegd komt gezondheidsonderzoek neer op het zoeken naar ziekte en afwijkingen, met het doel die te bestrijden. Ook bij seksuele gezondheid is dit medische model momenteel overheersend. De uitkomst van het onderzoek valt van te voren meestal wel te voorspellen: de meerderheid van het volk is gezond, maar hier en daar bestaan risicogroepen, die niet voldoende correct zijn opgevoed of voorgelicht en die daardoor riskant gedrag vertonen, anderen lijden onder seksuele klachten die niet voldoende worden verholpen in de bestaande hulpverlening, weer anderen hebben te maken met misbruik, intimidatie en geweld, waarbij de vraag of er verband is tussen seksueel geweld tegen vrouwen en orthodoxe religieuze opvattingen en praktijken nog nader onderzocht moet worden. Enzovoort. De ‘gezondheid’ functionaris is automatisch onderdeel van een maatschappelijk systeem dat zichzelf als gezond beschouwt en van daaruit controleert, inspecteert, zorg biedt maar ook bewaakt en ingrijpt, verbiedt en straft.

Andere houding

Denken in termen van seksuele hervorming brengt een andere houding met zich mee. Uitgangspunt is niet een onderscheid tussen gezonde en zieke mensen, maar het idee dat iedereen deel uitmaakt van een samenhangend geheel van oorzaken en gevolgen. Seksuele problemen zijn niet zozeer het kenmerk van een bepaalde groep van personen die niet aan een bepaalde norm voldoen en die geholpen, voorgelicht, gewaarschuwd of opgepakt moeten worden, maar algemeen voorkomende verschijnselen, die het gevolg zijn van de seksuele structuur zelf. De seksuele structuur ligt ten grondslag aan:
-menselijke eigenschappen, die via (seksuele) voortplanting worden meegegeven
-opvoedingspraktijken, die door (biologische, i.e. seksuele) ouders worden toegepast
-religieuze opvattingen, die uitdrukking zijn van angsten en wanen rondom geslachtsverschil, huwelijk, voortplanting en familie
-maatschappelijke omstandigheden, die een optelsom zijn van alles wat ondernomen wordt rond het overleven van moeders en kinderen
-politiek, die vorm geeft aan de emoties rond macht en gezag die sterk met seksuele geboden en verboden samenhangen.

Verklaring

Dit inzicht is net zoiets als de ontdekking dat de aarde om de zon draait. Het verklaart de wereld niet van boven naar beneden maar andersom. Het seksuele is in deze benadering niet te reduceren tot de ‘seks’, die zich zo goed leent voor de markt van individuele consumptie, de medicalisering van geluk en welzijn, en ook van sensatieverhalen en bangmakerij. Dat betekent niet dat denken vanuit de seksuele hervorming alleen maar een steriele ideologie oplevert. Zoals gezegd, wordt de NVSH ook dagelijks geconfronteerd met de praktijk, en een groot deel van de seksuele condities die wij nastreven, van de antwoorden die wij geven op vragen die ons gesteld worden, van de informatie die wij via onze website en op andere wijze verspreiden lijken sterk op die van de ‘gezondheid’ denkers. Een deel ook niet, omdat ons perspectief nu eenmaal ruimer is, omdat wij minder last hebben van verborgen seksuele motieven en vooroordelen, die onvermijdelijk de medische en psychologische professie aankleven.
En het grootste verschil toont zich als het erop aankomt naar diepgaande verklaringen te zoeken en grote oplossingen aan te dragen voor de crisis waarin de wereld verkeert.

Dik Brummel