Hetontstaanvandeseksen

Dik Brummel in gesprek met Johan van der Dennen

het ontstaan van de seksenAchter het verschijnsel seks zit de differentiatie van de geslachtscellen, het feit dat er vrouwelijke en mannelijke cellen zijn die van elkaar verschillen, en die erop gericht zijn zich met elkaar te verenigen.

U hebt verteld dat seksuele voortplanting ooit ontstaan is ondanks het feit dat daaraan veel hogere ‘kosten’ zijn verbonden

De productie van mannetjes, de tijd en energie die nodig zijn om een partner te vinden, de rituelen om beiden in de juiste stemming te brengen, de moordende concurrentie van geslachtsgenoten, en tenslotte voor de vrouwelijke individuen bij de zoogdieren de gigantische kosten die samenhangen met zwangerschap, baring, zogen, jarenlange afhankelijkheid van het kroost, opvoeding, enzovoort. Biologen zijn dus begonnen zich serieus af te vragen hoe het seksuele eigenlijk ontstaan is.
Achter het verschijnsel seks zit de differentiatie van de geslachtscellen, het feit dat er vrouwelijke en mannelijke cellen zijn die van elkaar verschillen, en die erop gericht zijn zich met elkaar te verenigen. We spreken van anisogamie, het samenkomen, letterlijk ‘trouwen’(gamie) van niet(an) gelijke(iso) cellen. Bij isogamie zijn de voortplantingscellen van de verschillende paringstypen niet van elkaar te onderscheiden. Zodra er echter sprake is van an-isogamie kunnen we onderscheid maken tussen mannelijke en vrouwelijke voortplantingscellen oftewel ‘gameten’.

Hier ligt dus de oorsprong van man-vrouw verschillen. Hoe is die anisogamie eigenlijk in de evolutie van het leven ontstaan?

Daar zijn een paar verklaringen voor. We gaan ervan uit dat oorspronkelijk alle gameten (voortplantingscellen) van een populatie ongeveer even groot waren, omdat er immers nog geen geslachtsverschil bestond. De voortplanting vond plaats via isogamie, het samenkomen van gelijke gameten. Hoe ontstonden nu aan de ene kant die hele kleine en beweeglijke gameten, die we zaadcellen noemen en aan de andere kant die grote trage voedselrijke gameten die we eicellen noemen?
Eén verklaring is dat dit het resultaat is van twee tegengestelde tendenzen van de natuurlijke selectie. De Nederlandse geneticus Hoekstra (1997) legt het als volgt uit: De natuurlijke selectie bevoordeelt een hogere productie van nakomelingen. Een individu dat meer gameten maakt dan de anderen zal gemiddeld ook meer nakomelingen hebben. Maar de natuurlijke selectie bevoordeelt ook grotere gameten boven kleine, als de levensvatbaarheid met de grootte toeneemt. Grote cellen hebben wel weer meer voedsel nodig, reservevoedsel ook, om te kunnen kiemen en uitgroeien. Dat moet dus ergens vandaan komen, dus wordt de productie kleiner. Er zijn dus twee tegengestelde tendenzen aan het werk geweest: Hoe hoger de productie van gameten, hoe kleiner hun omvang, en hoe groter de omvang hoe kleiner het aantal. De vraag is natuurlijk wanneer dit verschijnsel begon op te treden, met andere woorden wanneer de seksuele voortplanting ontstond. De modellen suggereren dat anisogamie op een gegeven moment voordeliger wordt ten opzichte van isogamie. Dat is het geval wanneer de verhouding tussen massa en overlevingskans een bepaalde waarde overschrijdt.
Op een gegeven moment in de evolutie – zo’n miljard jaar geleden – ontstond dus zo’n situatie. Van een normaalverdeling hebben alleen de extreme uiteinden een selectief voordeel, en niet de tussenvormen. De normaalverdeling wordt dus afgeplat en vervolgens ingedeukt in het midden. De natuurlijke selectie zal diegenen bevoordelen die zich specialiseren in ofwel weinige, grote, relatief immobiele en voedzame gameten (eicellen) ofwel vele, kleine, niet voedzame, en beweeglijke gameten (zaadcellen). De laatste zullen steeds meer de neiging hebben om op de eerste te parasiteren.

Mannetjes als parasieten? Charles Darwin

De evolutionaire gevolgen van anisogamie zijn ingrijpend en spectaculair. Als sommige individuen hun sekscellen meer voedsel meegeven dan strikt noodzakelijk is om te overleven, kunnen andere individuen op een koopje een hoog voortplantingssucces realiseren door geslachtscellen te produceren die minder voedsel bevatten dan strikt noodzakelijk is en deze te laten versmelten met de voedselrijke geslachtscellen. Natuurlijk ontstaat in zo’n geval een enorme concurrentieslag tussen zaadcellen. Vrouwelijke individuen investeren per nakomeling meer dan mannen. Een eicel is relatief duur, een spermacel of pollenkorrel is, in vergelijking met de eicel, relatief goedkoop. Omdat het aantal zaadcellen dat van eicellen veruit overtreft, zal vrijwel elke eicel bevrucht worden en dus in een nieuwe nakomeling terecht komen, maar dit zal slechts met een kleine fractie van de zaadcellen gebeuren. Er ontstaat dus onder de zaadcellen (en uiteindelijk de zaadcelproducenten) competitie om bevruchting uit te voeren. Eicellen (en eicelproducenten) hoeven niet in competitie maar ze moeten wel aan kwaliteitsdiscriminatie doen. De eerste zaadcel zal lang niet altijd de beste zijn en het is belangrijk vooraf te proberen de kwaliteit van sperma vast te stellen alvorens zich te laten bevruchten.
Ziehier de basisprincipes van de seksuele selectie zoals Charles Darwin die reeds 150 jaar geleden herkend heeft: mannelijke competitie (om toegang tot de vrouwelijke individuen) en vrouwelijke keuze van de beste mannen. Seksuele selectie heeft in principe vrijwel alle man-vrouw verschillen doen ontstaan zowel in bouw en functie als in denken en gedrag.
Een ander spectaculair gevolg van anisogamie is dat mannelijke individuen niet bepaald selectief en discriminerend met hun geslachtscellen om hoeven te gaan. Zij kunnen zich in veel gevallen een lukraak-strategie veroorloven en miljoenen zaadcellen loslaten op alles wat maar vagelijk op een vrouwelijk individu lijkt. Ze hebben tevens een zeer lage geilheidsdrempel waardoor de evolutie ervoor zorgt dat er geen enkele kans om te copuleren en te insemineren wordt gemist.

Dit geldt ook voor de mens?

De mens is ook een natuurwezen. Zelfbevrediging en homoseksualiteit komen bij heel veel diersoorten (en bij beide geslachten) voor, alsmede de meest ongelooflijke seksuele escapades en bizarre gedragingen. Daarbij komen wel duidelijke verschillen tussen mannen en vrouwen naar voren.
De mannelijke paringsstrategieën bestrijken een breder spectrum dan de vrouwelijke reproductieve strategieën, eenvoudigweg vanwege het principe van de vrouwelijke keuze. Mannetjesdieren hebben zichzelf altijd moeten adverteren om de kieskeurige vrouwtjes te overtuigen van hun geschiktheid als zaaddonor. Zij konden het zich bovendien niet veroorloven om ook maar één gelegenheid tot copulatie te missen. Alles wat maar kon bijdragen om het mannetje toegang tot een of meerdere vrouwtjes te verschaffen werd in de loop van de evolutie geselecteerd. Mannetjes hebben dan ook paringsstrategieën ontwikkeld die gedeeltelijk berusten op brute kracht en geweld, gedeeltelijk op arglist en bedrog, en gedeeltelijk op zorgzaamheid en vaderlijke investeringen. De genen van het mannetje hebben belang bij elke gelegenheid tot paren zelfs als dat ten koste zou gaan van hun overleving. Dit is de zogeheten ‘seks of de dood’ strategie van mannen.
Alles wat in de natuur gebeurt is logischerwijze ‘natuurlijk’. Begrippen als ‘normaal’ of ‘abnormaal’, ‘afwijking’, ‘perversie’, ‘parafilie’, en andere morele categorieën zijn in de evolutionaire biologie zonder betekenis en volledig irrelevant. Dat is een boeiend standpunt waar we de volgende keer nog eens wat dieper moeten ingaan. Want als de evolutionaire biologie ook menselijk gedrag verklaart, dan heeft dat consequenties voor onze ideeën over onszelf en over de samenleving. En het seksuele speelt daarbij kennelijk een centrale rol.

Dik Brummel

Artikel in andere taal lezen?

Duits