tenderlovingcare

Dik Brummel in gesprek met Johan van der Dennen

verliefdheidVerliefdheid en liefde hebben zich in de evolutie van de mens ontwikkeld als functie van voortplanting en zorg voor het nageslacht.

Een van de bekendste onderzoekers op het gebied van seksueel gedrag is Helen Fisher. Volgens haar hebben vogels en zoogdieren (waaronder de mens) in hun hersens drie afzonderlijke emotionele centra ontwikkeld ten behoeve van lust, verliefdheid en hechting. Het lustcentrum drijft ons ertoe een seksueel object te zoeken, het verliefdheidscentrum doet ons onze aandacht richten op één bepaalde partner, met wie wij een kind maken. De hechting zorgt ervoor dat wij lang genoeg bij die partner blijven om voor jonge nakomelingen te zorgen. Elk van de drie hersensystemen heeft een eigen neurale structuur en elk produceert zijn eigen gevoelens en gedrag. Lust voelt anders en doet anders dan verliefdheid, die weer anders voelt en doet dan gehechtheid. Fisher veronderstelt dat de verdeling in deze drie componenten van gevoel en gedrag een evolutionair voordeel had voor de hogere dieren. Het verliefd worden op één partner zou bijvoorbeeld tijd en energie besparen, de gehechtheid zou tot samenwerking met de partner ten gunste van de nakomelingen leiden.

Verliefdheid verliefdheid

De evolutietheorie leent zich dus goed om verschijnselen te beschrijven die we uit ervaring al kenden.
Neem de verliefdheid. Die gaat niet alleen gepaard met intense lustgevoelens maar ook, indien onbeantwoord, met onpeilbare pijn en verdriet. Verliefdheid is echter niet een soort ziekte, zoals vaak wordt gezegd, maar -evolutionair gezien- een aanpassing om twee geheel wildvreemde mensen in een situatie te brengen om met elkaar te paren. Mannen die verliefd zijn hebben lagere hoeveelheden testosteron, terwijl bij verliefde vrouwen het omgekeerde resultaat werd gevonden. Volgens dit onderzoek (dat overigens gebaseerd is op een klein aantal proefpersonen) groeien de geslachten bij verliefdheid naar elkaar toe, worden mannen als het ware meer vrouw en vrouwen meer man. Bij beide geslachten was het stresshormoon cortisol fors verhoogd, terwijl de hoeveelheid serotonine, dat een kalmerend effect heeft, voor beide groepen laag was. Bij een ander onderzoek constateerden wetenschappers dat bij verliefden bepaalde gebieden in de hersenen die betrokken zijn bij kritisch oordelen flink onderdrukt zijn. De evolutie levert de beste verklaring voor het verschijnsel van de verliefdheid. Zonder verliefdheid, met slechts genegenheid en vriendschap, zou de aantrekkingskracht tussen de geslachten te gering zijn om door de praktische bezwaren tegen een intieme verbintenis heen te breken. De fata morgana die de neurotransmitters de hersenen voortoveren, ondermijnt iedere rationele bedenking tegen een relatie en levert voldoende aantrekkingskracht om bij elkaar te blijven tot de kinderen groot genoeg zijn. Dat alles maakt van verliefdheid evolutionair gezien een productieve eigenschap. Wie verliefd wordt, krijgt meer nakomelingen.

Zorgende liefde

teleurgesteldEen andere benadering is om uit te gaan van het meest geprezen soort liefde, namelijk die van de moeder voor het kind, de zorgende liefde. Die ontstond met de klasse van de zoogdieren (mammalia), die zo’n 75 miljoen jaar geleden evolueerden uit zoogdierachtige reptielen. Zoogdieren ontwikkelden nieuwe aanpassingen zoals melkklieren, tepellijsten en prolactine voor de regulering van de melkproductie. Daarbij deed zich een evolutionaire vernieuwing van de eerste orde voor, namelijk het ontstaan van een hechtingsband tussen moeder en kind.
De moeder-kind liefde is dus een zoogdierkarakteristiek, waarvan volgens vele evolutiebiologen en psychologen alle andere vormen van tedere, zorgzame liefde (tender loving care) zijn afgeleid.
Het zorggedrag van moeders wordt in de hersens gereguleerd door een klein onderdeel van de cortex. Beschadiging van dit gedeelte verhindert de normale ontwikkeling van zorggedrag bij de moeder, zo blijkt uit proeven met ratten. De neurotransmitter oxytocine speelt hierbij een centrale rol. Oxytocine is waarschijnlijk het bekendst vanwege de bijdrage die het levert aan de bevalling. Het zet zowel de weeën als de melkproductie in gang, en er zijn aanwijzingen dat het ook medeverantwoordelijk is voor het zorggedrag van moeders voor hun kinderen. Oxytocine is, volgen sommige onderzoekers zelfs de stof waar het om draait bij alle mogelijke vormen van sociale hechting, niet alleen tussen moeder en kind, maar ook bij de paarvorming van twee volwassenen en voor de band tussen vrienden. Het hormoon wordt door het lichaam opgewekt bij allerlei intieme prikkelingen en ervaringen. Zo zorgt het dat de melk toestroomt als een moeder haar kind zoogt. Wie verliefd is maakt meer oxytocine aan. En de concentratie loopt nog meer op zodra partners elkaar omhelzen, strelen en seksueel bevredigen. Net zoals oxytocine de ontluikende moederliefde in het geheugen grift, bezegelt het hormoon hoogstwaarschijnlijk ook de emotionele band tussen seksuele partners.

Vaderlijke zorg vaderliefde

En zo is er nog meer onderzoek naar het metabolisme van de liefde. Bij vaderlijke zorg is waarschijnlijk vasopressine (verwant aan oxyticine) betrokken. Bij mannelijke woestijnratjes geeft vasopressine de aanzet tot paarvorming. Testosteron stimuleert de aanmaak van vasopressine, en dit is wellicht van betekenis voor de band die een mannetje aangaat met een vrouwtje. Vasopressine speelt een rol in de seksueel gerichte hofmakerij van het mannetje, in het markeren van zijn territorium en in de agressie tussen mannetjes onderling. Als vasopressine geïnjecteerd wordt in het gedeelte van de hersenen dat bij mannetjes betrokken is bij een geslaagde copulatie, dan gaan ze hun territorium actief bewaken en markeren. Vasopressine heeft bij mannetjes waarschijnlijk ook iets met jaloezie te maken; nadat ze seksueel actief zijn geweest, zijn de mannetjes eerder geneigd om een indringer aan te vallen, maar dat gebeurt niet als ze een vasopressineblokker toegediend hebben gekregen. Vasopressine is bovendien direct betrokken bij het seksuele gedrag van mannetjes, en tijdens de seksuele activiteit wordt door de hypofyse vasopressine afgescheiden. Ook bij de mensenman wordt deze stof vlak voor de ejaculatie in verhoogde concentraties aangetroffen.

Sleutelrol

Prolactine blijkt een sleutelrol te vervullen in de ouderzorg, merkwaardig genoeg zowel voor moeders als voor vaders. Bij soorten die ouderzorg hebben geëvolueerd is de prolactinespiegel hoger bij ouders dan bij andere volwassenen. Prolactine neemt dus bij aanstaande vaders eveneens toe. Blijkbaar is de aanwezigheid en nauwe verbondenheid met zwangere partner en moeder/kind voldoende om deze prolactine toename te bewerkstelligen. Het verband tussen prolactine en ouderzorg is bij zowel vissen, vogels als zoogdieren, inclusief mensen, te vinden. Bij vogels die een min of meer monogame paarband hebben (zo’n 90 %), vertonen zowel vader als moeder toename van prolactine bij het nestelen, uitbroeden en voeden van de jongen. Bij verschillende soorten (leeuwen, primaten) is waargenomen dat vrouwtjes niet-agressieve mannetjes kunnen prefereren en genegenheid en zelfs tederheid waarderen. De gedachte is geopperd, dat, ouderzorg, hechting en incestvermijding als een totaalpakket beschouwd kunnen worden, waarvoor wij de term ‘familieband’ gebruiken.

Artikel in andere taal lezen?

Duits