demachtvandekoning

de macht van de koning

We leren op school dat Nederland een democratie is en dat de macht van de koning in de loop van de geschiedenis steeds kleiner is geworden. Zoals bij veel zaken die we op school leren, liggen de feiten iets anders. 

Monarchie

Nederland is niet een democratie, maar een monarchie. Het staatshoofd is een koning. Die wordt niet gekozen, maar erft de troon. De koning regeert samen met ministers, letterlijk ‘dienaren’. Koningen hebben altijd samen met hooggeplaatste dienaren geregeerd. Sinds met de uitvinding van de landbouw meer dan tienduizend jaar geleden koninkrijken ontstonden, zijn de lotgevallen van koningen en koninginnen verteld en opgeschreven. Legenden, sagen, mythen, tragediën en vooral sprookjes over goede en slechte vorsten vullen vele boekenplanken. Eén ding wordt daaruit altijd duidelijk: een koninkrijk kan nooit een democratie zijn. Waarom wordt Nederland dan toch democratisch genoemd? Een antwoord is dat we sinds 1848 een grondwet (constitutie) hebben, die niet de koning maar de ministers verantwoordelijk stelt voor wat de ‘regering’ (koning plus ministers) doet. De koning is dus wel staatshoofd, maar draagt politiek geen verantwoordelijkheid. De juiste term voor ons politieke systeem is ‘constitutionele monarchie’: een monarchie met een grondwet, die de machtsverhoudingen regelt waaraan de koning ook onderworpen is. Voor het eerst ontstond er na 1848 een situatie waarin ministers zelf beleid konden maken, en alleen verantwoordelijk waren tegenover vertegenwoordigers van de ‘burgers’ van het land. In 1848 waren die burgers nog maar een kleine elite. Nadien kregen steeds meer burgers (op grond van hun bezit) kiesrecht. In 1917 kwam er ‘algemeen’ kiesrecht, in 1922 ook voor vrouwen, en in 1948 ging de leeftijdsgrens van 21 naar 18. Het kiesrecht is dus nog steeds niet ‘algemeen’. Het kiesrecht van goedgekeurde burgers betekent dat zij via parlementaire vertegenwoordigers een regering in de gaten kunnen houden en zelfs weg kunnen sturen. Dit recht is een politieke stap vooruit vergeleken bij de situatie onder absolute monarchieën en andere dictaturen van vroeger en nu, die van de willekeur van het staatshoofd afhangen en bijna altijd leiden tot staatsterreur en corruptie. Er zijn uiteraard nog veel meer criteria voor het meten van het ‘democratische’ gehalte van een samenleving (onderwijs en opvoeding, media, vakbonden, zorg, inkomensverdeling), maar die laten we hier even terzijde.

Betekent dit dat de koning geen of weinig macht meer heeft? Nee, eerder het tegendeel. De verruiming van het kiesrecht betekende dat steeds meer mensen tot ‘burger’ gepromoveerd werden. Dat heeft in de praktijk tot gevolg gehad dat er als het ware steeds meer mensen om de troon kwamen te staan. Aangezien alle volksvertegenwoordigers trouw aan de koning moeten zweren (beloven), is in feite de macht van de koning toegenomen. Waar koningen vroeger door een kleine groep edelen werden omgeven, die hen ook nogal eens naar het leven stonden, kunnen ze zich nu verheugen in een politieke entourage van miljoenen. Daar zitten wel wat dissidenten onder, maar steun overheerst zolang de grote meerderheid van de burgers tevreden is.

Politieke macht de gouden koets

Hoe heeft de koning direct invloed op de politiek? De koning tekent alle wetten, heeft elke week een onderhoud met de minister-president en praat door het jaar heen met alle andere politici, mag vragen, adviseren en waarschuwen, staat centraal bij de kabinetsformatie, benoemt ministers, burgemeesters, provinciecommissarissen, leden van de Raad van State en ambassadeurs. Van deze activiteiten gaat in ieder geval een enorm preventieve werking uit op het benoemen van mensen, niet alleen in de hoogste regionen, maar ook in ruimere zin. Het van onbesproken gedrag zijn wordt voor iedereen met ambitie een eerste overlevingsbehoefte. Er is ongetwijfeld ook sprake van een diepgeworteld stamhoofdeffect. De minister die het Staatshoofd moet bezoeken, stapt met licht knikkende knieën door de hoge gangen van Huis ten Bosch of Paleis Noordeinde. Hij ervaart in het onderhoud met Zijne Majesteit onvermijdelijk iets van Heilig Ontzag. De persoon van de koning, die de vorige dag misschien nog als vader van het volk, als joviale feestganger, naast hem stond, heeft plaats gemaakt voor een hoogverheven, bijna abstracte en onaantastbare macht die Koningschap heet.
Kortom, wie denkt dat de koning geen politieke macht bezit, weet niet wat politiek is.

Culturele macht

de koningBehalve (indirecte) politieke macht, oefent de koning culturele macht uit: zijn portret hangt in publieke gebouwen zoals rechtszalen en politiebureaus, scholen en ministeries. Hij staat afgebeeld op munten en postzegels. Kinderen leren al op school dat oranje boven is, het nationale voetbalteam draagt zijn kleur, zijn verjaardag is een nationale feestdag, bij officiële plechtigheden is hij de belangrijkste gast. Er zijn in elke regio Oranjeverenigingen. De media, waaronder roddelbladen en aparte tijdschriften als Royals en Vorsten, houden hem in beeld: zijn gezondheid, zijn staatsbezoeken, zijn vakanties, alles heeft nieuwswaarde. Deze permanente culturele aanwezigheid van de koning betekent een enorme macht in termen van dagelijkse vanzelfsprekendheid. Niets is zo machtig als de macht der gewoonte. Dat hij niet op elke straathoek vanaf reuzenposters op ons neerkijkt (zoals het staatshoofd van sommige republieken) is fijn, maar heel veel scheelt het niet.

Seksuele macht de koninklijke familie

En ten slotte leeft de koning in het ‘hart’ van de mensen omdat hij het hoofd is van de koninklijke familie. In diepste zin is het niet de koning die de focus vormt van de belangstelling, maar het koningshuis, de familie. De koning is een schakel tussen zijn ouders (het verleden) en zijn kinderen (de toekomst). Deze seksuele rol is zijn meest fundamentele functie en behelst zijn grootste macht, omdat het volk de eigen seksualiteit daarop ook projecteert. Als prins wordt hij nauwlettend gevolgd op zijn seksuele zoektocht naar een geschikte partner van het andere geslacht. Avontuurtjes en wilde haren worden besmuikt rondverteld, en vormen een test op normale en gezonde voortplantingsbehoeften. Is de geschikte partner eenmaal gevonden en goedgekeurd door wederzijdse ouders, dan volgt een periode van nationale opwinding, waaronder onrust over de familie van de gekozen partner (biologisch gezien het wegnemen van twijfel over de genetische kwaliteiten van de partner). Aan deze onrust komt een eind door goedkeuring door het volk en de aankondiging van het huwelijk. De huwelijkssluiting is het hoogtepunt van de seksuele verbintenis, waarbij de gemeenschap zich collectief om het samenkomen van man en vrouw als voortplantingsfeit schaart. De eerstvolgende grote gebeurtenis is daarna de geboorte van het eerste kind, waarna het proces zich herhaalt.

Conclusie

De grondwet van 1983 is wel veel democratischer dan die van 1813, maar de drie soorten macht –politiekcultureel en seksueel – die de koning symboliseert zijn in de afgelopen twee eeuwen eerder groter dan kleiner geworden. De directe en indirecte politieke invloed van de koning is nog zeer aanzienlijk. De culturele macht, de vanzelfsprekende aanwezigheid van de koning in alle belangrijke attributen van de dagelijkse culturele omgeving, is in de moderne wereld sterk vergroot door de mogelijkheden van techniek en massacommunicatie. De seksuele macht van het koningshuis als nationaal voorbeeld van het familieleven (zie gezin) is ook toegenomen of in ieder geval voor steeds meer mensen steeds zichtbaarder geworden. Dit is ook in een voordeel om te zetten: hoe onaantastbaarder de macht van de koning lijkt, hoe duidelijker het voor steeds meer mensen wordt dat die macht op niets anders berust dan een primitief overlevingsmechanisme van de samenleving.

Zie ook:
politiek