naaktstrand

naaktstrandDe eerste meisjes die topless gingen, werden door de strandpolitie gearresteerd en door de zedenpolitie ondervraagd en gewaarschuwd. Dit riep verzet op, en de volgende dag lagen ze er weer. En de keer daarop waren ze helemaal bloot, met een blote jongen erbij. Wat, vroegen ze, was er onschuldiger, geweldlozer, kwetsbaarder dan de naakte mens?

Verdeel en heerszedenpolitie

‘Divide et impera’, zeiden de Ouden al. ‘Verdeel en heers’. Of wat preciezer: ‘Zorg dat er verdeeldheid is, dan kun je de baas spelen.’ Het voegwoord ‘en’ betekent dus eigenlijk ‘als..dan’. In het Nederlands bestaat deze constructie bij waarschuwingen: ‘Doe dat nog één keer en je vliegt eruit!’
In de politiek maken alle partijen gebruik van verdeeldheid onder de tegenstanders. Samen maken ze gebruik van verdeeldheid onder de burgers. De burgers heersen over het volk dat verdeeld is. En onderaan de ladder vechten twee honden om een been en loopt een derde ermee heen. Maar het uitoefenen van macht is niet alleen een bewuste tactiek in het politieke en sociale verkeer. Macht komt niet alleen van boven of van buiten, maar ook van binnen en van onderen. Macht is niet alleen iets van een dictator, of een partij, de kerk of de media. Macht wordt, zoals de Franse filosoof Foucault aantoonde, ook uitgeoefend door een dagelijkse manier van denken en doen, door vanzelfsprekendheden en vooroordelen, die met praktijken van verdeling, controle en straf gepaard gaan.

Strand

naakt vertoevenLaten we het naaktstrand eens als voorbeeld nemen van hoe een maatschappelijk veranderingsproces in Nederland verliep. We stellen dan de vraag of het proces ook anders had kunnen gaan, beter of slechter. Tot 1975 waren er geen naaktstranden in Nederland. De hele strandcultuur bestond trouwens nog geen honderd jaar. In Europa kwamen aan het eind van de 19e eeuw de mondaine badplaatsen met hun casino’s en uitgaansleven voor de rijken. Op het strand de rieten stoelen, en de badkleding die alles bedekte, de dames compleet met zonnehoed en sluier. Voor het gewone volk uit de grote steden werd de zee in de twintigste eeuw ook bereikbaar met de trein en omnibus, later met de auto. Daar was kermisvertier en junkfood voor het gezin, dat genoot van de vrije zondag, de week vakantie waar zoveel jaren strijd voor was gevoerd. Maar vooral ook opende zich een ongekende wereld van vrije ontmoeting, liefde, romantiek, geheime affaires, soms zwaar belast en bestraft met schuld en boete, ongewenste zwangerschap, geslachtsziekte. Na de oorlog ontwikkelde zich met de groeiende welvaart de toeristenindustrie en de strandcultuur. De bikini en het strand werden symbool voor uitrusten, genieten en (seksuele) vrijheid. Gebruind zijn voelde goed en gaf status. De onderbuik bleef spierwit, bij meisjes ook de borsten, maar dat zag je alleen privé. Je toonde elkaar thuis trots de afscheiding tussen wit en bruin.

Zedelijke gevaren

Er was ook bezorgdheid over de zedelijke (seksuele) gevaren van het strand. Tot 1970 moest men voor het gebruiken van een windscherm een seizoenvergunning halen bij de gemeente. Daar kreeg men dan voorschriften bij. Zo moest het scherm met de open zijde naar het strand gekeerd staan. Stond het aan de duinrand met de gesloten kant in de richting van de zee, dan kwam er een agent waarschuwen dat je de volgende keer een bekeuring kreeg. Er waren toen relatief veel politiepostjes. De agenten patrouilleerden vooral om de zedelijkheid te bewaken, al waren ze niet te beroerd om assistentie te verlenen als er iemand in zee dreigde te verdrinken. Het verschijnen van de bikini had al geleid tot bezorgdheid onder dames en dominees. Een bisschop stelde voor het strand te verdelen in mannen- en vrouwengedeelten, zoals dat bij toiletten ook gebeurde. Hij trok zijn voorstel in toen uit protestbrieven bleek dat hele gezinnen naar het strand gingen, en die kon je toch niet uiteenhalen.

Bloot en seks naakt zonnen

Er werd uiteraard al op afgelegen plaatsen naakt gezond. Homo’s, met name, gebruikten het blootliggen om elkaar te kennen te geven dat ze van de partij waren. De associatie van bloot met seks was daar duidelijk. Het bleef allemaal wel verborgen, een stukje privé-beleving in de open lucht, spannend en daardoor extra genotvol. Op het publieke strand konden verliefden soms ineengestrengeld de wereld om hen heen vergeten, maar over het algemeen was vrijen op het strand (behalve achter dat windscherm dan) net zo ongebruikelijk als op straat.
Op de openbare stranden was dus het bedekken van de geslachtsdelen een vanzelfsprekend gebod. Bert Haanstra maakte in zijn film over Nederland in de jaren vijftig een veelgeprezen opname van iemand die zich onder een badlaken in alle bochten wringt om zich om te kleden. Dat riep onweerstaanbaar bij velen het verlangen op om met die valse schaamte af te rekenen.

Taboe doorbreken

Begin jaren zeventig begon het bloot op het openbare strand te verschijnen. De gedachte om daar alles uit te trekken lag eigenlijk voor de hand. Als kleding niet dient voor bescherming of verfraaiing, dan kun je net zo goed zonder. Witte strepen op de plaats van de geslachtsdelen waren zichtbare bewijzen van het doodzwijgen van seksualiteit. Het voelde bevrijdend om dat taboe te doorbreken. Dit was dus een vorm van seksuele hervorming.
De eerste meisjes die topless gingen, werden door de strandpolitie gearresteerd en door de zedenpolitie ondervraagd en gewaarschuwd. Dit riep verzet op, en de volgende dag lagen ze er weer. En de keer daarop waren ze helemaal bloot, met een blote jongen erbij. Wat, vroegen ze, was er onschuldiger, geweldlozer, kwetsbaarder dan de naakte mens?
Arresteren was altijd een heel gedoe voor de strandpolitie. Ze moesten assistentie van de zedenpolitie inroepen, en die kwam dan met jeeps en manschappen. Er was al gauw een hele ochtend of middag mee gemoeid. De arrestanten werden de rest van de dag vastgehouden, ondervraagd, en weer op straat gezet. Later moesten ze voor de rechter verschijnen – ze hadden een zedenmisdrijf gepleegd – en kregen een boete. Volhouders (recidivisten) kregen gevangenisstraf.

Integratie

naturismeHet idee van de naaktlopers was heel eenvoudig: laat iedereen vrij om zelf te bepalen wat ze aan- of uittrekken. Zo’n gemengd strand laat iedereen in z’n eigen waarde en biedt het individu gelegenheid tot geleidelijke verandering. Op elk stukje strand zijn er wel een paar die graag bloot zouden liggen. Laat dat gebeuren en kijk hoe dat zich ontwikkelt. Ga geen aparte naaktstranden creëren. Dit idee – je zou het een ‘integratiemodel’ kunnen noemen – hield geen rekening met de onder luchtige praatjes verborgen angst die het naakt in het openbaar oproept. Bij iedereen.
Wat er kwam was een ‘politieke’ oplossing. Burgers van de gemeente, de politie, Humanitas, COC, NVSH, VVV (vanwege de Duitse toeristen) en de Federatie van Naturistenverenigingen gingen om de tafel zitten, en maakten zich sterk voor het instellen van aparte stukken strand ‘voor naaktrecreatie’. Met dat woord werd het idee van de naaktlopers om zeep geholpen.
Het naaktstrand moest – o politiek gedoe – bevochten worden bij de toenmalige Minister van Justitie Van Agt, omdat immers de openbare zedelijkheid in het geding was. Van Agt kreeg ook van elders in het land en vanuit de Kamer verzoeken om een ‘regeling’ van dit ‘vraagstuk’.

Discussie

En zo was er enige tijd een politieke discussie over naaktstranden. In die discussie werden de voorstanders gezien als ‘progressief’, en de tegenstanders als ‘conservatief’ (christelijk en ouderwets en zo). En zo zag men zichzelf ook. Zoals zo vaak in de politiek, ging het dus eigenlijk om de verkeerde discussie. Er kwam ook een compromis. Van Agt wilde wel een afgelegen stuk strand experimenteel vrij geven, maar dan moest aan de duinkant een voldoende hoge schutting worden geplaatst zodat de gewone wandelaar – dat kon toch iemand met kinderen zijn – daarachter langs kon lopen als hij – wat toch zijn goed recht was – de confrontatie met het naakt wilde vermijden. En zo geschiedde het. De apartheid was een feit. Niet dat ooit iemand achter die schutting – die de gemeente Den Haag f. 30.000 kostte – liep. Integendeel, men kwam wandelen langs de zeekant om te kijken naar het reservaat, wat soms leidde tot scheldpartijen heen en weer, fotografen die in zee gegooid werden, klachten over buitenlanders die in de duinen lagen te loeren. Zie je wel, zei de goegemeente, hoeveel onrust dat naaktlopen oproept, daar is intensieve controle nodig, want mensen hebben recht op een gevoel van veiligheid, ‘zowel de normale voorbijgangers als de naturisten’.

Streng

Vanaf de instelling van het naaktstrand (duidelijk gemarkeerd met borden in 4 talen) trad de politie uiteraard streng op tegen blootliggers elders, want er was nu immers 5 kilometer verder ‘gelegenheid tot naaktrecreatie’. Met deze uitdrukking was de maatschappelijke daad van het naaktlopen en zich bloot geven definitief gereduceerd tot een vorm van vrijetijdsbesteding zonder maatschappelijke relevantie. Naaktlopen had eigenlijk niets om het lijf, concludeerde de socioloog die het fenomeen bestudeerde. En zo wilde de meerderheid het. Naaktlopen was nu als het ware ordentelijk geregeld: voor- en tegenstanders kwamen aan hun trekken, voor een minderheidsgroep was een voorziening getroffen, rust en orde waren hersteld. En het naaktstrand oefende zijn eigen sociale controle uit: een erectie was er niet te zien.

Poldermodel

Deze oplossing was een typisch voorbeeld van het ‘poldermodel’. Dat gaat altijd uit van groeperingen met verschillende belangen, die als het ware vragen om een ‘verdeel en heers’ politiek. Het resultaat is fragmentatie en corruptie. Als de samenleving alleen bestaat uit categorieën van belangenvertegenwoordigers (slachtoffers), dan raakt een gevoel van gezamenlijkheid en lotsverbondenheid verloren. We kunnen dat overvloedig om ons heen zien.
Het ‘integratiemodel’ van de eerste naaktlopers was veel beter. Dat model weigert te denken in termen van categorieën, groepen, hokjes, verdelingen en onderscheidingen, en kan zich dus concentreren op de kern van een probleem zelf, niet op het belang van groeperingen, en de noodzaak van reguleren, beheersen, opsluiten en straffen. Maar het poldermodel is altijd nog beter dan niks. Het had ook slechter kunnen gaan. Neem bijvoorbeeld Amerika, waar puritanisme het publieke domein beheerst, en waar dus een groter verschil is tussen openbaar en privé, net zoals bijvoorbeeld in de meeste landen in het Midden-Oosten. Naaktstranden zijn er eigenlijk alleen privé. Zelfs topless is verdacht, ook voor meisjes van zes. In zulk een maatschappij, die dus geen compromis probeert te sluiten tussen privé en openbaar, heerst behalve fragmentatie en corruptie ook nog een structurele gespletenheid tussen realiteit en bewustzijn. Daar heerst de verdeeldheid zelf.

Artikel in andere taal lezen?

Duits

Zie ook:

de naakte mens