geschiedenisna1970

We kunnen de voorlichting uit de tijd van de ‘seksuele revolutie’ vergelijken met het materiaal van dit moment. We krijgen dan een indruk van wat er gebeurd is na de periode die Röling in zijn boek Gevreesde Vragen beschrijft.

geschiedenis na 1970Het standaardboek van de progressieve seksuele voorlichting voor jongeren tussen twaalf en vijfentwintig was het in 1969 door de NVSH uitgegeven boek Jongen en Meisje, Man en Vrouw van Bent H. Claësson. De titel maakt al duidelijk dat het niet om een heel revolutionair boek gaat: het richt zich op de ‘jongen’ en het ‘meisje’ die later ‘man’ en ‘vrouw’ zullen worden. Dat was altijd al de strekking van de seksuele voorlichting. Maar net als bij enkele voorbeelden uit het verleden is hier sprake van progressieve voorlichting.
De eerste druk van Jongen en Meisje, Man en Vrouw toonde op de omslag een geheel naakt jong stel, vrolijk dansend in de vrije natuur. Op de achterflap de tekst: ‘De tot nu toe verschenen voorlichtings-boekjes voor jongeren probeerden hen een moraal in de maag te splitsen. Het boek Jongen en meisje/ man en vrouw, waarin de meest recente onderzoekingen op het gebied van de seksualiteit behandeld worden, laat aan de lezer over wat mag of wat niet.’
Helemaal letterlijk hoeft men een dergelijke flaptekst niet te nemen. Voorlichting is duidelijk ook overdracht van een moraal. De moraal hier was duidelijk progressief en liberaal, zij het wel binnen het geaccepteerde raamwerk van jongens die mannen worden en meisjes die vrouwen worden, met alle implicaties van dien.
In 1987 werd dit boek herzien en minder progressief gemaakt in een poging met de nieuwe trends mee te gaan. De omslag toont nu een stel dat elkaar boven de gordel nogal steriel omarmt om te suggereren dat ze met ‘seks’ bezig zijn. Dit zou ook de standaard afbeelding voor condoomreclame worden. Veel suggereren en weinig tonen.
Ook de inhoud werd bijgesteld: verstandige opmerkingen over ‘kinderlokkers’ uit de eerste druk moesten plaats maken voor ernstige waarschuwingen, en er kwam veel ruimte bij voor aids en incest (in de betekenis van misbruik). Maar verder bleef de inhoud overeind. Alles stond erin, op een prettige, niet moralistische toon geschreven en met duidelijke foto’s van geslachtsorganen, vrijen op allerlei manieren, instructies met echte foto’s.
En dus verdween het boek uit de markt. De uitgever werd opgenomen in een grotere, die haar geld verdient met reisgidsen, spirituele lectuur en plantenboeken.
Nu, jaren later, is er natuurlijk nog wel steeds een aanbod van en vraag naar boekjes over seksuele voorlichting.
Voor de kleintjes is er een platenboek van psychologe Delfos om uit voorgelezen te worden. Op pagina 1 zit mama met haar spruit en een dikke buik op de sofa terwijl papa op de achtergrond aan het afwassen is. Op pagina 2 vertrekt mama met papa naar het ziekenhuis. Op pagina 3 zit mama met haar spruit en een baby in haar armen op de sofa terwijl papa op de achtergrond aan het stofzuigen is. De baby’tjes komen niet van de ooievaar, ze komen van het ziekenhuis.
Voor het aloude zorgenkind van de seksuele voorlichting, de puber of adolescent, ook wel ‘jongere’ genoemd (hoewel vele dertigers zich daartoe nog overtuigd rekenen), de mens dus die in een overgangsfase heet te verkeren tussen het (seksloze) ‘kind’ en de (zich voortplantende) ‘volwassene’ bleven voorlichtingsboeken verschijnen. Na de jaren 70 ging het feminisme de voorlichting domineren en de seks werd weer een zaak voor en van ‘vrouwen’.
Een boek van die tijd is bijvoorbeeld Seks voor Beginners door de seksuologen Willeke Bezemer en Inez van Eijk. Op de omslag nog weer minder vrolijkheid dan op de tweede uitgave van Jongen en meisje. Geen foto, maar een tekening. Het jonge stel zit half ontkleed op bed. Hij heeft zijn arm om haar heen, zij aarzelt nog. Ze kan nog terug. Het boek richt zich vooral tot meisjes. De seksuele informatie voor meisjes is echter gering.
Nemen we vergelijkbare afbeeldingen van de geslachtsorganen, dan is het verschil opvallend. Hier slechts een onduidelijke tekening van wat de schrijfsters overigens heel brutaal ‘kut’ noemen, maar waar je de clitoris echt niet kunt vinden. Qua voorlichting is dit veel minder dan Jongen en meisje van 20 jaar eerder, dat duidelijke foto’s bevat, aangevuld met een tekening met bijschrift.
de kunst van het vrijenOok de inhoud is van een andere aard. Hoewel er wel wat praktische informatie in staat, is dit boek eigenlijk vooral morele opvoeding, en speelt op de achtergrond voortdurend de vraag: ‘Zal ik het doen?’, een vraag die de hele voorlichting als vanzelf rond het meisje concentreert, en die zo’n spanning lijkt op te roepen, dat de voorlichtsters voortdurend heen en weer getrokken worden tussen uiteenlopende standpunten, keuzes, invallen. Bij zoveel twijfel blijft er kennelijk maar één ethisch principe over: ‘Als je het niet leuk vindt, doe het dan ook niet’.
De voorlichting is na de jaren 70 langzaam maar zeker weer teruggekeerd naar het oude en conservatieve standpunt van de voorstanders die gemotiveerd worden door de gevaren die de jeugd bedreigen en door het potentiële wangedrag van de jeugd zelf. Of het nu internet is of het handboek voor seksuologie, de seksuele voorlichting is – op enkele progressieve uitzonderingen na – weer net als honderd jaar geleden vooral gepreoccupeerd door risico en gevaar.

De seksuele voorlichting heeft de laatste 20 jaar weer aan moralisme gewonnen en aan niveau verloren. Het werd dus weer tijd voor de NVSH om een boekje, De kunst van het vrije(n), op de markt te brengen dat hopelijk daaraan een tegenwicht kan bieden.

Dik Brummel