toekomstvanhetgezin

toekomst van het gezinHet toekomstbeeld van de seksuele hervorming is een wereld waarin het geslachtsverschil niet meer bestaat, de lust vrij is en de mens kwalitatief en kwantitatief controle heeft over de voortplanting. Maar als kinderen niet meer uit de buik van een vrouw komen, hoe moet dat dan met hun verzorging en opvoeding? Wat is de toekomst van het gezin?

Deze vraag stellen is al voldoende om duidelijk te maken hoe verstrengeld en diep verankerd de elementen van het natuurlijke seksuele systeem (geslachts-verschil, heteroseksualiteit en familie) zijn en hoe problematisch het speculeren over hun verdwijnen is. De propaganda voor het gezin is intenser geworden naarmate het kerngezin kleiner en geïsoleerder werd, de vrouwenemancipatie vorderde en er meer in de openbaarheid kwam over kindermishandeling. Evolutionair gezien hebben we te maken met een crisis tussen de vanzelfsprekendheid van heteroseksuele bevruchting, zwangerschap, gezin en familie en het groeiende inzicht in de schaduwkanten van dat seksuele systeem en de veranderde praktijk als gevolg van de seksuele hervorming tot nu toe. Aan de ene kant is er de idealisering van het gezinsgeluk en aan de andere kant is er de steeds duidelijker wordende realiteit van erfelijke ziekte, gedragsstoornissen en overbevolking als oorzaak van de ecologische crisis.

Als we willen begrijpen hoe de wereld in elkaar zit, moeten we niet van boven naar beneden denken en de oorzaken toeschrijven aan sterren, goden, kerken, overheden of grootindustrie, maar van beneden naar boven en uitgaan van het gezin. Niet alleen het goede maar ook het kwade komt daaruit voort. We kunnen het verband tussen het gezin en allerlei individuele en sociale verschijnselen gemakkelijk aantonen:
-Individuele stoornissen vinden hun oorsprong bij de conceptie, de foetale groei tijdens de zwangerschap en gedurende de opvoeding in de kindertijd. Alle baby’s die met een zware handicap waar ze niet om gevraagd hebben op de wereld komen vormen al een aanklacht tegen de vanzelfsprekendheid van de bestaande reproductie. En dat is slechts een klein aantal vergeleken bij de ziektes, tekortkomingen en afwijkingen die het gevolg zijn van de gezondheidstoestand en levenswijze van de zwangere en degene die haar bevrucht heeft. Duizenden baby’s en jonge kinderen sterven dagelijks door de slechte conditie van hun moeder als gevolg van honger, uitputting, ziekte of verslaving.
-Een nog groter aantal kinderen wordt blootgesteld aan bijgeloof, vooroordelen en misvattingen, en loopt levenslange stoornissen op door liefdeloze, neurotische, narcistische, autoritaire en psychotische ouders. De wereld keurt ‘kindermishandeling’ af (waarbij opvalt hoe selectief daaruit vooral alles wat met seks te maken heeft ten heftigste wordt afgekeurd), maar noemt tegelijkertijd het gezin een ‘recht’ van het kind. Dat is net zoiets als zakkenrollen afkeuren maar iedereen oproepen aan de staatsloterij mee te doen. De meeste mensen nemen kinderen zonder aan kwaliteitseisen te voldoen. Ze geven hun verre van ideale genetische eigenschappen door onder condities die kunnen leiden tot ongelukkige en gevaarlijke situaties, een vroege dood of levenslange gebreken. Ze mogen kinderen opvoeden zonder dat op enigerlei wijze duidelijk is of ze dat wel kunnen. Ze hebben in principe absolute politieke en juridische macht tot het kind 18 is. De macht van ouders over kinderen moet niet eenzijdig begrepen worden. Moeders en vaders zijn zelf kinderen die een kind verwekt hebben. Samen bevinden ze zich in het centrum van het seksuele systeem. Alle kwalijke gevolgen van het gezin voor individuele mensen komen voort uit dat systeem.
Het gezin is de plaats waar mensen hun meest gevoelige ontwikkelingsperiode doormaken en waar ze de grondpatronen van gedrag aanleren, het is de bakermat van godsgeloof en andere levensovertuigingen die tot politieke ideologieën en oorlog leiden. Gehoorzaamheid, angst voor straf, hiërarchisch denken en het streven naar macht, afkeer van vreemden, dit zijn dingen die de meeste mensen in hun gezin en familie leren en die ze later niet of slechts met veel moeite afleren.
Mensen leren niet alleen van hun moeder (en vader), maar ondergaan ook de invloeden van andere familieleden, vrienden en school. Die invloeden bieden de mogelijkheid van relativering of verandering, maar zijn ook beperkt omdat ze voortkomen uit het gezinsleven van anderen.

Het gezin vervangen?toekomst van het gezin

Niets lijkt de natuurlijke familie, de biologische moeder en vader met daaromheen grootouders en andere bloedverwanten, te kunnen vervangen. Wie, zo vraagt men zich retorisch af, kan beter voor een baby zorgen dan de biologische moeder? Wie zou trouwens die zware taak op zich nemen als het niet om haar eigen maar een wildvreemd kind zou gaan? Geen wonder dat toekomstvisies waar het gezin vervangen is door iets anders bijna altijd gruwelverhalen zijn. Een toekomst zonder biologisch gezin lijkt een nachtmerrie waar we niet verder over willen doordenken. Toch is het allemaal niet zo onmenselijk als het lijkt om het biologische gezin van zijn troon af te denken. Door de eeuwen heen is er ervaring opgedaan met goede zorgfiguren die niet de biologische moeder waren en met biologische moeders en vaders die geen goede zorgfiguur waren. Er zal geen gebrek zijn aan mensen die voor baby’s en kleine kinderen willen zorgen, om de eenvoudige reden dat de meeste mensen vertederd worden door het kleine en kwetsbare, wat hetzelfde is als te zeggen dat hun zorggedrag door het kleine gestimuleerd wordt. De verzorgers van de toekomst zullen hun taak onder betere condities kunnen verrichten dan de biologische ouders van nu, aangezien de samenleving als geheel de eisen zal formuleren waaraan opvoeders moeten voldoen. Het is niet moeilijk om te bedenken wat voor soort eisen dat zullen zijn. Ze worden in feite al gesteld sinds de opkomst van de psychologie en pedagogiek. Het wordt bijvoorbeeld heel belangrijk geacht voor een kind om te beschikken over ten minste één veilige en warme hechtingsfiguur. De biologische moeder van nu vervult die functie meestal nooit helemaal goed, soms zelfs uitermate slecht. De jonge moedertjes in de wereld zijn zelf nog arme kinderen binnen familieverband, zonder scholing of ontplooiing, bijgelovig, in een problematische relatie met de vader verwikkeld, met zorg voor ander kroost. De in die materiële opzichten meest optimale moeders leven in het moderne westen. Maar ook hier valt de werkelijkheid voor het kind behoorlijk anders uit dan de mythologie ons wil doen geloven. Onder de vrolijke schijn van de stralende reclame- en propagandabeelden gaat een wereld schuil van tekortkomingen. De biologische moeder biedt het kind een relatief veilige maar meestal ook angstige hechtingsband. Ze kan bijna nooit een ideale zorgfiguur zijn omdat ze zelf verwikkeld is andere problematische relaties en het kind ook gehoorzaamheid aan bestaande sociale en culturele rituelen moet leren. De natuurlijke moeder is dan ook zelden een ideale hechtingsfiguur.

Nadenken

nadenkenHet is goed mogelijk om over kinderopvoeding na te denken zonder daarbij automatisch uit te gaan van de goedheid van de natuur, de heiligheid van het moederschap en de onaantastbaarheid van het biologische gezin. In een nieuwe voortplantingspraktijk zal het beschikken over minstens één volledig beschikbare hechtingsfiguur een vanzelfsprekende eis aan de opvoeding zijn. Verwacht mag worden dat vanuit die basis ook met anderen betere relaties kunnen worden aangegaan dan in het algemeen nu het geval is. Naast deze basisveiligheid heeft een kind een rijke leeromgeving met een verscheidenheid aan mensen nodig, waarin alle kwaliteiten en sociale vaardigheden kunnen worden aangeleerd op manieren die optimaal bij het individu aansluiten. Een opvoedings- en onderwijsprogramma dat daaraan voldoet is ook in de meest ontwikkelde landen nog een utopie. De primitieve thuis- en schoolopvoeding die we nu kennen zal vervangen kunnen worden door individuele leerroutes, uitdagingen en afwisseling en de ontwikkeling van beter sociaal en relationeel gedrag. Het is niet zo dat een zodanige aanpak van de opvoeding de bedoeling heeft of ertoe zal leiden dat alle onaangenaamheden uit het leven van de jonge mens zullen worden weggehouden of vermeden. Dat is juist een van de tekortkomingen van de gangbare opvatting over opvoeding van kinderen, die ‘veiligheid’ vooropstelt en contact uitsluit met potentieel gevaarlijke kennis, ervaringen of mensen. Ook in de toekomst zullen zich voldoende kleine en grote ongelukken, tegenslagen en rampen voordoen om de mens op de proef te stellen. De mens zal net als nu jong moeten leren met zulke incontingenties om te gaan. Een blauwdruk van de opvoeding in een wereld die het bestaande gezin door iets beters vervangt kan en moet niet gegeven worden: het leven blijft een avontuur en een uitdaging, ook al zullen we de voortplanting veel meer in de hand hebben dan nu. Waar we voor kunnen zorgen is dat elk kind dat geboren wordt niet alleen in theorie maar in de praktijk over alle kwaliteiten, mensenrechten en omstandigheden beschikt om zich tot een beter soort mens dan nu te kunnen ontwikkelen. Een betere opvoeding van genetisch gezonde babies zal ook de wereld verbeteren. Wie denkt dat het wel een saaie boel zal worden met al die ‘volmaakte’ mensen in een ‘volmaakte’ wereld, kan gerust zijn. Er zal nog genoeg ellende overblijven, kleine en grote dagelijkse rampen, aardbevingen, stormen, vulkaanuitbarstingen, overstromingen, ongelukken, verwondingen, ziektes en ongemak. En is het niet beter en menselijker om daartegen meer weerstand te hebben dan nu?

Dik Brummel

Artikel in andere taal lezen?

Engels

Duits

Frans