wetenschap 

wetenschapDe grote en kleine theorieën, ontdekkingen uitvindingen en technische toepassingen die onze objectieve kennis van de wereld in de loop van de geschiedenis hebben gegrondvest en uitgebreid heten allemaal ‘wetenschap’.

Wetenschap is mensenwerk en staat in dienst van menselijke ondernemingen zoals landbouw en veeteelt, industrie en handel, oorlog en gezondheidszorg, exploitatie en exploratie. Geboren uit noodzaak en menselijke nieuwsgierigheid heeft de wetenschap in onze tijd een hoog peil en een enorme reikwijdte gekregen. Daardoor lijkt het wel eens alsof de wetenschap zich heeft losgemaakt van menselijke doeleinden. Men spreekt wel van ‘zuivere’ of ‘waardevrije’ wetenschap. De wetenschapper zou dan iemand zijn die geheel neutraal ontdekkingen doet, theorieën opstelt en technische toepassingen maakt, die zowel ten goede als ten kwade gebruikt kunnen worden. Hier zit ook wel een kern van waarheid in. Het rekenen is een wetenschappelijke uitvinding die onmisbaar is voor allerlei activiteiten.
Maar over het algemeen zijn wetenschappers gewoon mensen die een bepaald soort werk doen. Ze zijn in dienst van een bedrijf of de overheid en voeren tegen betaling opdrachten uit die bij het beleid van dat bedrijf of die overheid passen. Hun werk is dus net zo min ‘waardevrij’ als dat van andere werknemers.

Wetenwetenschap

Kan men aan wetenschap ook een uitsluitend positieve waarde toekennen? Ja, als men het weten zelf positief waardeert. En voor die opvatting bestaat een lange en eerbiedwaardige traditie. Het is beter om wel te weten dan om onwetend te zijn, vonden zowel Socrates als Jezus. De hoogste vorm van weten is een combinatie van ervaring, theorie, samenhang, en iets wat men ‘visie’ kan noemen. Ook en vooral als het om onszelf gaat, ons gedrag en gevoel, onze relaties met anderen, de manier waarop de samenleving reilt en zeilt, is objectieve kennis van grote betekenis en waarde.

Ook de mens is een natuurwezen

Dit brengt ons op het verschil tussen ‘natuur’wetenschap en ‘mens’wetenschap. De eerste heeft een enorme voorsprong op de tweede. Een van de oorzaken is dat de wetenschap van oudsher voor velen iets angstaanjagends had. Wetenschappers werden gewantrouwd en kregen soms de schuld van rampen. Ook in onze tijd leeft dit wantrouwen nog sterk bij mensen die zelf geen wetenschappelijke belangstelling of kennis hebben. Ook wetenschappers zelf waren geneigd hun kennis vooral in de ‘natuur’ te vergaren. Hoe verder weg, hoe minder bedreigend de wetenschappelijke kennis erover was. De natuur werd zo een verzameling objecten buiten de mens. Niet alleen ‘natuur’kunde en scheikunde, maar ook biologie, worden zo onderwezen dat ze weinig of niets met de mens te maken lijken te hebben. De medische wetenschap beperkte zich tot de structuren en functies van het ‘lichaam’. De mens bleef dan buiten schot en behield zijn status van ‘geestelijk’ wezen. Dat de mens ook een natuurwezen was, kwam pas in de negentiende eeuw onweerlegbaar naar voren, maar ontmoet ook nu nog veel weerstand. De ‘menswetenschappen’ zoals psychologie en sociologie zijn eigenlijk nog te veel gebonden aan menselijke en maatschappelijke beperkingen en behoeften om de naam ‘wetenschap’ te verdienen. En dat geldt misschien nog wel sterker voor activiteiten als ‘vrouwenstudies’ en ‘homostudies’, die een politieke functie vervullen, maar daarmee al vanaf het begin wetenschappelijk gezien op het verkeerde been zijn gezet. Het universitaire onderwijs, waar de filosofie en de moraal een belangrijke rol speelden, en waar van oudsher kritiek op wetenschap beoefend wordt, speelde hierbij een belangrijke rol.
Het is daarom ook nuttig een onderscheid te maken tussen wetenschap en schoolgeleerdheid. Beide zijn nodig en nuttig in de maatschappij, maar op een verschillende manier. Het meest voor de hand liggende voorbeeld om de toestand van de ‘menswetenschap’ te schetsen is de seksuologie.

Artikel in andere taal lezen?

Engels

Duits

Frans