schennis; het processchennis;hetproces

Wat opvalt aan de rechtszaal is de plechtige stilte en orde. De moderne ruimte doet denken aan een kerk. Smalle ramen in glas en lood voeren de blik als vanzelf omhoog. Op de plaats van het altaar zitten de rechters op een verhoging, hun toga’s lijken op die van priesters. Achter en hoog boven de rechters hangt een groot schilderij van de koningin. Daarboven zweeft, zo lijkt het bijna, God zelfDe rechtszaak heeft ook iets van een eredienst, met een gegeven ritueel, vaste plaatsen voor de hoofdrolspelers, een voorgeschreven volgorde van gebeurtenissen, met eerbiedige stiltes waarbinnen telkens één stem zacht aan het woord is.
De verdachte zit beneden, in een slecht zittende spijkerbroek en floddertrui, gymschoenen, armoedig. Achter hem zijn advocaat, in bef en zwart toch ook een dienaar van de eredienst. Aan de wanden bevinden zich enkele politieagenten met uitdrukkingloze gezichten.
Onder de indruk, bedenk ik dat dit beschaving is, dat er in zo’n mooie zaal ontwikkelde en toegewijde mensen bij elkaar zijn, dat er dikke dossiers zijn samengesteld, met rapporten van deskundigen en processen-verbaal van volgens vastgelegde regels uitgevoerd politieonderzoek. Dit is, denk ik dan, het wezen van de rechtsstaat, dat er zoveel moeite gedaan wordt om tot een juist en rechtvaardig oordeel te komen over het laagste allooi, de crimineel. Was er geen rechtsstaat dan heerste er chaos, het recht van de sterkste, of was deze verdachte misschien al gelyncht.
Maar mijn tweede gedachte is dat de rechtsstaat vooral zichzelf in stand houdt. Het gaat hier niet in de eerste plaats of hoofdzakelijk om de verdachte. Eigenlijk is een rechtszaak een bevestiging van en controle op een sociale en politieke orde. De heersende macht voert het proces met zichzelf. De verdachte heeft daarbij wel een onmisbare functie, maar alleen om het proces te rechtvaardigen en te voeden. De verdachte heeft in de rechtszaak dezelfde rol als de patiënt in het ziekenhuis, de leerling in de school, de bejaarde in het verzorgingstehuis, de gelovige in de kerk. Het gaat niet echt om de verdachte zelf als mens. In de juridische industrie, waar geld verdiend moet worden, is de verdachte een klant, een onmisbare consument. En of die er armoedig en onverzorgd uitziet mag dus geen rol spelen.
Als ik de rechter aan de verdachte hoor vragen of hij zich op het openbare kindertoilet heeft ‘afgetrokken’, bedenk ik dat de seksuele openheid ook hier is doorgedrongen. Ik kijk naar de andere rechters, naar de agenten langs de muur. Ik kan op hun gezicht niet lezen wat ze denken. Flitst er bij hen net als bij mij even een herinnering door het hoofd van eigen geheime ervaringen met aftrekken op het toilet? Ik weet het niet, zoals zij het ook niet van mij weten. Maar wij blijven buiten schot. Ons geheim wordt ritueel overgedragen op de verdachte en schuldig bevonden. Hij zou zich hebben afgetrokken op een kindertoilet. Iemand -een vader met een kind-zegt dat gezien te hebben. De verdachte ontkent, maar hij is verdacht. Aftrekken is bij hem verdacht, kinderbroekjes en luiers in zijn woning zijn verdacht, kinderporno in zijn woning is verdacht. Het is ook wel dom om daarop betrapt te worden. Hij heeft eigenlijk niets gedaan, maar hij is wel betrapt en hij is verdacht en daarom moet hij terecht staan, en wij niet.
Als hij tussen twee agenten geboeid wordt afgevoerd, kijkt hij nog even over zijn schouders naar zijn pa en moe in de zaal en roept ze toe of ze hem komen bezoeken.

Dik Brummel

De officier is een jonge vrouw van 22. Ze steekt haar afkeer niet onder stoelen of banken. “Ten eerste wordt verdachte ten laste gelegd dat hij kinderpornografie in zijn bezit heeft gehad, wat een zeer ernstig misdrijf is, ook al gaat het om één enkele afbeelding. Door het bezitten van kinderporno is iemand medeschuldig aan het maken ervan, omdat de vraag naar een product het aanbod in stand houdt en doet toenemen. Bij de vervaardiging van kinderporno worden kinderen op de vreselijkste manieren misbruikt. De mensonterende handelingen die plaatsvinden veroorzaken enorm veel onherstelbaar leed en grote psychische schade, die ook vele jaren later nog diepe sporen nalaat. In de tweede plaats wordt de verdachte ten laste gelegd dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan schennis van de eerbaarheid door op het kindertoilet van een camping zijn ontblote geslachtsdeel te betasten en zich te bevredigen. Dat is niet alleen schennis van het normale schaamtegevoel, maar het veroorzaakte veel onrust en angst op een plaats waar veel kleine kinderen ook zonder ouders komen. Ten derde wordt verdachte beschuldigd van ontucht met een meisje van twee jaar. Dit is de meest afschuwelijke van de drie misdrijven die hem ten laste gelegd worden. Ik heb een gesprek gehad met de moeder van het meisje. Volgens haar zou deze verdachte levenslang opgesloten moeten worden. De verdachte ontkent dit feit echter en het onderzoek heeft onvoldoende bewijs geleverd voor een ten laste legging, reden waarom ik op dit punt vrijspraak vraag” De officier acht de schennis en het bezit van kinderporno wettig en overtuigend bewezen, en eist een gevangenisstraf van 30 maanden. De president van de rechtbank, een kleine slanke man met een witte ringbaard, ondervraagt de verdachte op een niet onvriendelijke manier. Arjen, je bent al eens eerder met justitie in aanraking geweest. Je zit nu in een proeftijd van drie jaar die je de vorige keer opgelegd gekregen hebt. Ik wil graag weten wat er precies gebeurd is. Je zat dus op dat kindertoilet Heb je je daar toen afgetrokken? Nee, edelachtbare, ik heb wel mijn geslachtsdeel wel opgetild om te kunnen kijken hoe ik poepte, en op dat moment keek die man over het deurtje naar mij. Je hebt wel kinderporno in je bezit gehad? Jawel, ik had video’s en computerschijfjes in huis van iemand die ze kwijt wilde omdat hij in scheiding lag. Heb je er ook naar gekeken? Ja, maar niet vaak; ik heb geen computer en de videospeler is kapot. Maar de politie heeft in je huis ook tijdschriften gevonden, en luiers en kinderbroekjes. Ja, die spullen hebben ze ook in beslag genomen, maar de meeste heb ik weer teruggekregen. Nou heb je verklaard dat je dat 2-jarige meisje helemaal niet gezien of gehoord hebt. Maar hoe kan het dan dat die moeder jou beschuldigt van ontucht? Dat meisje heb ik helemaal niet gezien en ook niet gehoord. Ik denk dat dat huilen gebeurd is voordat ik daar ben gaan zitten. Ik weet tenminste nergens van af. Waarom die moeder mij beschuldigt begrijp ik ook niet. Misschien heeft ze een hekel aan pedofielen. De meeste mensen hebben een hekel aan pedofielen. De rechter leest vervolgens een samenvatting voor van het rapport van een psychiater-hoogleraar die de verdachte heeft beoordeeld op zijn persoonlijkheid en gedrag. Volgens de psychiater is hij licht verstandelijk gehandicapt, maakt met zijn 34 jaar een kinderlijke indruk, heeft hij bij zijn opvoeding weinig affectie ontvangen, werd wel verwend met materiële zaken. ‘Een verstoorde psychoseksuele ontwikkeling en een obsessief-compulsieve drang tot masturberen komen tot uiting in pedofilie, luierfetisjisme en urofilie’, luidt het geleerde oordeel. ‘Er is sprake van enigszins verminderde toerekeningsvatbaarheid.’ De psychiater is van mening dat er van gevangenisstraf een preventieve werking kan uitgaan, omdat eerder ook gebleken is dat de verdachte daarvan geleerd heeft. Maar straf is niet voldoende. Na afloop is begeleiding door de reclassering nodig. Daaronder valt ook toezicht op eventuele medicamenteuze ondersteuning ter remming van zijn geslachtsdrift. Verdachte zou moeten toewerken naar een evenwichtiger levensstijl, waarbij o.a. arbeid in een sociale werkplaats een belangrijke rol kan vervullen. De verdediger komt aan het woord. Hij acht de feiten met betrekking tot de schennis en het bezit van kinderporno bewezen. Wat de schennis betreft, wil hij er wel op wijzen dat de verdachte dat niet zelf heeft nagestreefd, maar betrapt is door iemand die lang genoeg was om over het deurtje van het toilet te kunnen kijken. Wat het bezit van kinderporno betreft, wil hij naar voren brengen dat de officier daar wel het meest extreme kwaad van schildert, maar dat ‘elk nadeel ook z’n voordeel heeft’, in dit geval dat pornografie ook kan helpen voorkomen dat er daadwerkelijk misbruik gepleegd wordt. Wat de beschuldiging van ontucht met het 2-jarige meisje betreft, wijst de verdediging erop dat daar geen aanwijzing voor is, behalve de beschuldiging door de moeder van het kind, die zich pas nadat er door de aanhouding van verdachte onrust op de camping was ontstaan een incident herinnerde dat eerder had plaatsgevonden. Dat het kind daar had staan huilen kan ook verklaard worden uit de omstandigheid dat ze door haar broertjes en zusjes alleen achtergelaten was. De verdediging vraagt dan ook net als de officier om vrijspraak inzake de ten laste legging van ontucht. De rechter veroordeelt de verdachte twee weken later tot 21 maanden met aftrek van voorarrest, en bepaalt dat 7 maanden daarvan niet ten uitvoer gelegd worden onder voorwaarde dat hij zich 3 jaar lang niet schuldig maakt aan een strafbaar feit en zich gedurende die 3 jaar zal gedragen naar de voorschriften van de reclassering.