homoseksualiteitinnederland

van 1730 tot de moderne tijd homoseksualiteit in Nederland

Het is fijn dat dit boek er is. In de eerste plaats voorziet het in een behoefte. Er moest nodig een geschiedenis van homo’s en homoseksualiteit in Nederland komen, waarin individuele en sociaal-culturele condities met elkaar in verband gebracht worden. In de tweede plaats is het boek prettig en helder geschreven, wat altijd een groot goed is bij academische geschriften. Hekma vertelt zelfs iets over zijn eigen jeugdervaringen en verliefdheden, zijn betrokkenheid bij de Rooie Flikkers tijdens de Seksuele Revolutie, zijn liefde voor satijnen onderbroekjes en zijn vaste (kennelijk seksloze) relatie met zijn beste vriend, met wie hij ongehuwd, apart en toch samenwoont.In de derde plaats maakt Hekma duidelijk hoe hij denkt over de emancipatie van homoseksuelen (m/v) in het kader van een algemene verbetering van seksuele condities in Nederland. Dit laatste maakt ook kritiek mogelijk. Met name in de laatste twee hoofdstukken komt naar voren hoe Hekma op verschillende gedachten hinkt.

(Uit het besproken boek)

Kort nadat hij eenentwintig jaar was geworden, ging een iets jongere vriend hem chanteren en vervolgens aangeven. Het betekende vijf maanden gevangenisstraf en zeven maanden voorwaardelijk voor een vrijwillige relatie. Omdat hij zich in Den Helder niet meer kon vertonen, verhuisde hij naar een andere stad. Een dik jaar later ging hij met een vriend van achttien jaar uit stappen in Amsterdam; ze brachten de nacht door in een hotel, waar rechercheurs hem als ‘verleider’ van zijn geliefde arresteerden. De zedenpolitie controleerde in die tijd de hotels streng op zulke verdachte mannenparen. Wat een ervaring was dat midden in de nacht, een uur of vier was het, op de deur wordt gebonsd, we lagen net omarmd, ik was dol op die jongen, we lagen echt in elkaars armen te slapen en dan word je op deze wijze uit je dromen gescheurd en dan staan er van die mannen met regenjassen en gleufhoeden voor je bed. Toen was geen ontkennen mogelijk, want de handdoek met de knoeivlekken erin lag naast het bed. Deze hardleerse jongeman moest hierna de zeven maanden voorwaardelijk uitzitten. Voor zulke vrijwillige seksuele handelingen kreeg hij pilletjes en zat hij een jaar in de nor. Nooit heeft iemand hem daar excuus voor aangeboden.

Er lopen twee rode draden door het boek, die van de seksuele hervorming, en die van wat ik ‘homoïsme’ noem. Daartussen bestaat hetzelfde verschil als tussen seksuele hervorming en feminisme. De seksuele hervorming wordt chronologisch beschreven. Hekma begint bij de achttiende eeuw en eindigt in het heden. Hij laat zien dat er in die tweehonderd jaar werkelijk vooruitgang is geboekt. Niet in een mooie rechte lijn, maar met met ups en downs, actie en reactie, menselijke tekortkomingen en kwaadaardigheden. Hij ziet ook dat we er nog lang niet zijn. Hij houdt vast aan de droom van een samenleving die op een vrije, intelligente en lekkere manier de vele mogelijkheden van de lust onderwijst, praktiseert en integreert. De positieve waardering van de lust, het doorbreken van de tegenstelling tussen mannelijk en vrouwelijk, kritiek op huwelijk en gezin en de hegemonie van de heteroseks, het zijn typische aspecten van de seksuele hervorming.

Daartegenover staat het homoïsme, de door ervaringen gevormde overtuiging dat homoseksuele mensen onderdrukt worden door een heteroseksuele maatschappij. Net zoals het feminisme ervan uitgaat dat vrouwen door een mannenwereld onderdrukt worden, en het zionisme gelooft dat joden door niet-joden worden bedreigd. Het homoïsme is dus iets totaal anders dan seksuele hervorming, hoewel ze elkaar in de praktijk in meer of mindere mate kunnen overlappen. Het homoïsme streeft naar politieke macht voor homoseksuelen, of minimaal naar acceptatie, erkenning, respect. Hekma laat zien hoe deze ‘empowerment’ na een lange periode van uitsluiting en vervolging zich nu toont in de heersende sectoren van de samenleving. Wethouders en kamerleden, hoge ambtenaren, televisiepersoonlijkheden, professoren en kunstenaars, ze zijn ‘uit de kast’ gekomen en aangeschurkt tegen de heersende macht. Hekma zelf hoort daar in zekere zin ook bij met zijn vak ‘homostudies’ aan de Universiteit van Amsterdam, hoezeer dat de laatste jaren ook is uitgedund.

De twee gedachten waarop Hekma hinkt horen bij zijn persoon, zijn vak (sociologie) en zijn maatschappelijke positie. Hij beschrijft de uitsluiting en bedreigdheid van homoseksueel gedrag in het verleden. Hij laat daarbij af en toe doorschemeren dat er een parallel is met de huidige jacht op pedofilie, al denkt hij daarbij vooral aan homopedo’s, de ‘pederasten’ die eigenlijk altijd de kern van het homo-zijn gevormd hebben. Pas in de laatste dertig jaar, zo maakt Hekma duidelijk, is het imago ontstaan van de homo als een van twee gelijkwaardige partners.

Deze fatsoenering van de homo ging samen met de machtsverwerving en daarmee de verburgerlijking van homo’s, met als ultieme bevestiging het homohuwelijk en -gezin. Hekma schijnt dit met enige tegenzin ook een goede zaak te vinden. Persoonlijk is hij daar niet voor, en persoonlijk heeft hij waarschijnlijk weinig op met sommige brave hendriken en zalvende nichten met goede banen die zich om de troon van de macht scharen, maar als homoïst kan hij niet anders dan hun positie als onderdeel van de vooruitgang beschouwen. De burgerlijke homo, zoals die bijvoorbeeld gestalte krijgt gestalte krijgt in de Gaykrant, voldoet niet aan Hekma’s droom van de multiseksuele mens, maar mag er van hem toch zijn.

Hekma houdt niet van ‘verklaringen’ van homoseksualiteit, zoals die er zo veelvuldig zijn geweest in de periode die hij beschrijft. Of men nu een sodomiet als afgezant van Satan beschouwt en ter dood brengt, of men hem ‘pervers’ noemt als gevolg van een verderfelijke opvoeding, en levenslang opsluit. Of dat men beweert een ‘homogen’ gevonden te hebben, het uitgangspunt van al die verklaringen is dat homoseksualiteit een afwijking is, die op zijn best gerespecteerd wordt in plaats van aangemoedigd, wat Hekma als seksueel hervormer juist zou willen. De socioloog Hekma houdt ook niet van ‘biologie’, want dat doet hem denken aan genen en hormonen (een beperkte visie op biologie die helaas in academische kring wijdverbreid is) en die ziet hij niet als een verklaring van de mens als bewust kiezend 21e eeuws cultuurwezen. Wij kunnen gewoon zelf onze samenleving inrichten zoals wij willen, meent hij. Het gevolg hiervan is dat hij blijft steken in wat toch ook een soort verklaring is, namelijk dat de heteromaatschappij gewoon dwarsligt als het om verdergaande seksuele verandering gaat. Maar meer dan machteloos en betrekkelijk vrijblijvend mopperen levert dat niet op. Als hij zich zou afvragen wat de oorzaken van de heteromaatschappij zijn, zou zijn denken diepgaander en zijn programma voor hervorming verstrekkender zijn. En dan zou ook de echte homo-emancipatie waar hij van droomt gerealiseerd worden.

Gert Hekma, Homoseksualiteit in Nederland van 1730 tot de moderne tijd, Meulenhoff, 2004

Zie ook:
homoporno