seksueleopvoedinginandereculturen

seksuele opvoeding in andere culturen Hoe staat het eigenlijk met onze kennis van seksuele gevoelens en gedragingen van kinderen? Het antwoord hierop is: niet zo best. 

Sigmund Freud, die honderd jaar geleden als eerste een theorie over de seksuele ontwikkeling van het kind opstelde, heeft daarmee zoveel weerstand opgeroepen, dat hij, ook nu nog, in de gangbare opvatting voor kwakzalver wordt versleten (wat sommige van zijn volgelingen helaas ook zijn). Alfred Kinsey, die een halve eeuw geleden kinderen zelf vragen stelde over hun kennis, opvattingen en ervaringen, net zoals hij dat bij volwassenen gedaan had, is ook verguisd en in de verdachtenbank terechtgekomen. Iedereen die zich met dit onderwerp bezighoudt moet daarop rekenen. Er bestaat kennelijk een heftige reactie tegen de combinatie ‘kind ‘en ‘seks’, die zelf waarschijnlijk alleen uit de seksuele ontwikkeling in de jeugd te verklaren is. Het onderwerp is wetenschappelijk opnieuw een taboe. Om een enkel voorbeeld te geven: in het recente boek Groeienderwijs van Ewald Vervaet – een werkelijk voortreffelijke staaltje wetenschap- dat zeer minutieus de psychologische ontwikkeling van kinderen van 0 tot 3 jaar beschrijft, komt het woord ‘seks’ niet voor. Tegenover dit doodzwijgen staat natuurlijk een voortdurend spreken over kind en seks. Maar dat spreken is bezorgd, angstig, agressief, moralistisch, niet wetenschappelijk. Dat spreken versterkt vooral het taboe. In boekjes met de titel Kinderen en seksualiteit (daarvan zijn er het afgelopen jaar alleen al minstens drie verschenen) ligt de nadruk op de opvoeding, op waarden en normen. Ik krijg wel eens de indruk dat die waarden en normen als universeel worden gezien, geldig voor alle mensen in de wereld. Ik vind dat idee ook terug in andere opvoedingsliteratuur, ja zelfs in een verkennend onderzoek dat drie jaar geleden door het Nisso werd uitgevoerd, en waarvan de conclusie in ieder geval was, dat we nog maar heel weinig weten. Het lijkt mij belangrijk dat we de opvattingen over wat normaal is in de seksuele opvoeding relativeren door naar andere culturen te kijken. Ik heb een aantal voorbeelden uit de literatuur verzameld, die ons te denken geven:

Japanse moeders Japanse moeders

Japanse moeders masturberen hun jonge kinderen zodat ze rustig kunnen inslapen en/of omdat het goed is voor hun welzijn. De gemiddelde Japanse moeder slaapt en baadt met haar kinderen tot in de puberteit of zolang de kinderen dit willen. Veel Japanse moeders leren hun zoon masturberen en helpen hem om zijn eerste ejaculatie te krijgen. Dit vindt plaats op een manier vergelijkbaar met de zindelijkheidstraining. De kinderen slapen overigens niet alleen in bed met hun moeder, maar ook met vader of met de grootouders, en soms hebben de volwassenen seks waar de kinderen bij zijn. Uit één studie kwam naar voren dat in meer dan 20% van de gevallen dochters van 16 jaar of ouder nog steeds met hun vader in bed sliepen.

Aboriginal ouders

Ook bij de aboriginals spelen volwassenen een heel actieve rol in de seksuele ontwikkeling van kinderen. Moeders masturberen hun kinderen door ontspannen op ze te gaan liggen en met hun vagina over de genitaliën van hun kind te wrijven. De vader stimuleert oraal de genitaliën van de kinderen op een speelse wijze. Zowel de kinderen als de ouders schijnen dit als zeer plezierig te ervaren. Zo observeerde Hippler in 1978 dat moeders tijdens het masturberen van hun kinderen opgewonden begonnen te glimlachen en dat hun tepels steeds harder werden. Al ver voor de puberteit hebben de kinderen geslachtsgemeenschap, of ander seksueel contact, met leeftijdgenoten en met ouderen. Bij een aantal stammen is de coïtus voor meisjes de eerste jaren na hun menarche (eerste ongesteldheid) verboden, hiervoor en hierna is ze vrij in het hebben van geslachtsgemeenschap.

Homoseksuele opvoeders

De Sambia is een volk dat leeft in Papoea Nieuw-Guinea. Bij dit volk is er een zeer strikte scheiding tussen de seksen. Een jongen leeft tot zijn zesde jaar bij zijn moeder in de vrouwenwereld, daarna wordt hij naar de mannenwereld overgebracht. De jongen moet nog man worden, en dit zal hij pas zijn als hij sperma heeft. Sperma wordt volgens de Sambia niet door het eigen lichaam aangemaakt. Het sperma krijgt de jongen van een andere oudere jongen en wel via orale seks, in gewoon Nederlands door te pijpen. Dit laatste blijft hij doen tot zijn twaalfde jaar, waarna hij de rol van de oudere jongen overneemt. Op zijn twintigste treedt hij in het huwelijk en vanaf dat moment zijn alle homoseksuele contacten verboden. De Marind Anim, een ander volk uit Papoea Nieuw-Guinea, kennen een gelijksoortige opvoeding van de jongen. Een verschil is dat het sperma van de oudere jongen via anale seks wordt doorgegeven aan de jongere jongen. Homoseksuele opvoedingsstrategieën zijn wijd verbreid op Papoea Nieuw-Guinea, maar ook andere vormen van seksuele opvoeding komen hier voor. Zo is bekend dat bij de Muriks de moeder de penis van haar zoon al vanaf zeer jonge leeftijd seksueel stimuleert tijdens de verzorging. En er wordt bij de Muriks vrij en openlijk over seks gesproken. Een grootouder die zeer expliciet verhaalt over de coïtus tegen zijn of haar kleinkinderen is heel gewoon. Dezelfde grootouders geven aan dat er sinds de komst van de blanke man wel het een en ander veranderd is, waaronder het dragen van kleding.

De groep als seksueel opvoeder

de groep als seksuele opvoederBij de Copper Inuit, een volk dat leeft in het Noorden van Canada, wordt het kind vanaf zeer jonge leeftijd ingewijd in de seksuele gebruiken die van de ene generatie op de andere worden doorgegeven. De kinderen worden al betrokken bij seksuele spelletjes in groepsverband als ze nog aan de moederborst drinken. Ouders, grootouders en buren manipuleren de geslachtsorganen van het jonge kind, en het kind vindt dit heel gewoon en prettig. Maar ook seks met leeftijdgenootjes komt veelvuldig voor, en het schijnt dat de kinderen tijdens deze seksuele contacten als spel een karikatuur maken van de extase van hun ouders tijdens de coïtus. De seksuele activiteiten tussen leeftijdgenoten vinden ook vaak plaats in groepsverband, en kunnen zowel heteroseksueel als homoseksueel van aard zijn. Dit alles onder de goedkeurende ogen van de volwassenen uit de groep. In het boven genoemde Nisso-onderzoek concluderen de schrijvers dat permissiviteit, een open communicatie, een warm gezinsklimaat en weinig conflicten thuis bijdragen aan een goede seksuele gezondheid van het kind. Misschien moet prettig lichamelijk contact hieraan toegevoegd worden? Explorerend onderzoek hiernaar is zeker aanbevolen.

Willem van Veen

Artikel in andere taal lezen?

Duits