zijnpedofielengestoord?

De psychiaters Charles Moser en Peggy Kleinplatz hebben dit jaar op het congres van de Amerikaanse Vereniging voor Psychiatrie (de APA) voorgesteld om de zogenaamde parafilieën niet als psychiatrische stoornissen te beschouwen. Een kwestie van belang.

Vraagzijn pedofielen gestoord

De vraag die deze twee psychiaters aan de orde stellen is de volgende: wordt het niet tijd om de zogenaamde parafilieën (ook wel aangeduid als seksuele afwijkingen of perversies) helemaal te verwijderen uit de DSM, het handboek dat over de hele wereld wordt gebruikt voor de diagnose en therapie van van ‘psychiatrische stoornissen’?
Moser en Kleinplatz definiëren parafilieën als ‘telkens optredende en intense seksuele gevoelens of gedrag waarbij kinderen, dieren, of volwassenen die geen toestemming kunnen geven betrokken zijn of waarbij het lijden of de vernedering van zichzelf of de partner voorop staat. De parafilieën omvatten pedofilie, exhibitionisme, fetisjisme, transvestisme en transseksualiteit, voyeurisme en sadomasochisme.’
Deze definitie en opsomming wijken eigenlijk niet af van de gangbare opvattingen over afwijkend of pervers gedrag. Let op de formulering ‘telkens optredende en intense gevoelens of gedrag’. Dat roept het beeld op van iemand die ergens voortdurend mee bezig is, erdoor ‘geobsedeerd’ wordt, en dat is ook wat in psychiatrische rapporten vermeld staat over mensen met een seksuele afwijking.

Zedelijk idee

Desondanks poneren Moser en Kleinplatz de stelling dat deze seksuele interesses, neigingen, of voorkeuren alleen maar ongebruikelijk zijn vanuit het zedelijke idee dat seks zich idealiter alleen dient af te spelen in de slaapkamer van een echtpaar met de bedoeling kinderen te verwerken. Parafilieën zijn dus ongebruikelijk omdat ze door de heersende opvattingen in de maatschappij worden afgekeurd, bestreden en bestraft. Maar dat betekent niet dat ze daardoor gelijkgesteld kunnen worden met psychiatrische stoornissen. Geen enkel psychiatrisch onderzoek, zeggen ze, is in staat dat verband aan te tonen. Deze seksuele gevoelens en gedragingen spelen zich in het geheim en in de marge af, zowel in de samenleving als geheel, als in het leven van individuen. Bij een kleine minderheid kunnen ze een aspect van de identiteit worden. Dat is dan een persoonlijkheidskenmerk, maar dat is niet hetzelfde als ‘psychiatrische stoornis’. Iemand die vanaf jonge leeftijd iets doet of verlangt te doen waar een taboe op rust, door een combinatie van eigenschapen, ervaringen en invloeden onaangepaste trekjes heeft ontwikkeld, hoeft daarom nog niet ‘behandeld’ te worden, dat wil zeggen gedwongen opgenomen in een psychiatrische inrichting, wat in deze tijd neerkomt op levenslange opsluiting.

Discriminatie

Dit is dus de kern van de zaak. Als men seksuele ‘afwijkingen’ als psychiatrische stoornissen beschouwt, versterkt men de sociale discriminatie, die juist weer tot schadelijke psychologische gevolgen leidt.
Volgens Moser en Kleinplatz is de situatie ten aanzien van parafilieën, met name pedofielen, op dit moment vergelijkbaar met die van homofielen een jaar of veertig geleden. Toen stond homofilie inderdaad ook als psychiatrische stoornis in het handboek. Het werd er pas na 1990 uitgehaald. Ook onanie (zelfbevrediging, zelfbevlekking, masturbatie) gold 40 jaar geleden als een psychiatrische stoornis. Ook toen stond er net als nu in de beschrijving van deze kwaal dat het ging om ‘overmatige en obsessieve’ overgave aan deze neiging. Een dergelijke formulering roept al gauw het beeld op van een gestoorde persoonlijkheid, die onberekenbaar en dus gevaarlijk is.

Onderzoek

Het handboek DSM (Diagnostic and Statistical Manual of mental disorders) heeft dus al heel wat op zijn geweten. Dat homoseksualiteit uit het handboek is verdwenen wil niet zeggen dat de opvattingen erover overal even vrij zijn geworden. Er is bijvoorbeeld in Amerika een invloedrijke nationale vereniging voor het onderzoek en de therapie van homoseksualiteit, NARTH. Die beschouwt homofilie nog steeds als een psychiatrische stoornis. NARTH reageerde onmiddellijk zeer afwijzend op het voorstel van de twee psychiaters om alle parafilieën uit het handboek te verwijderen. Johanna Tabin, van de Wetenschappelijke Raad van NARTH: ”Het feit dat een dergelijk voorstel gedaan kan worden illustreert wel hoe diep de psychiatrie gezonken is. Hoe kan men zelfs maar overwegen te gaan praten over de mogelijkheid dat travestisme, sado-masochisme, pedofilie en dergelijke ooit uitdrukking zouden kunnen zijn van menswaardige seksualiteit? Seksueel gedrag dat de paarvorming van man en vrouw bevordert is normaal, de rest is abnormaal. Parafilieën bemoeilijken, als ze ernstig genoeg zijn, interpersoonlijke relaties. Seksueel gedrag moet de band tussen mensen versterken, en gedrag dat dat verstoort is pervers. Er moet meer onderzoek gedaan worden naar de behandeling van parafilieën, vooral pedofilie. Als men die uit het handboek zou halen zou dat betekenen dat er heel veel onderzoek niet meer kan worden gedaan.”

Persbericht

De discussie over het voorstel van Moser en Kleinplatz op het congres van de APA is niet openbaar gemaakt, en heeft waarschijnlijk geen enkel resultaat opgeleverd. Een maand na afloop bracht de vereniging een persbericht uit waarin stond dat er geen plannen bestaan of procedures zijn gestart om parafilieën uit de DSM te halen. De gemeenschap kan dus gerust zijn.
De APA schrijft op haar website bij ‘pedofilie’ dat iemand die seksuele handelingen met een kind verricht crimineel en immoreel gedrag vertoont dat nimmer als normaal of maatschappelijk aanvaardbaar beschouwd kan worden.
De vraag of pedofilie (of de andere parafilieën) een psychiatrische stoornis is blijft hierbij onbeantwoord. Het lijkt erop dat de medische stand zoals altijd een conservatief moreel standpunt inneemt, dat onder het mom van wetenschappelijkheid en deskundigheid maatschappelijk onrecht in stand houdt.
Men gaat in feite het voorstel van Moser en Kleinplatz uit de weg, door er een andere kwestie van te maken, namelijk: ‘Keuren wij seksueel misbruik van kinderen goed?” en het lijkt dan logisch om daar een krachtig ‘nee’ te laten horen.

Aspecten

Die reactie heeft echter niets meer met het voorstel te maken. Parafilieën zijn in de eerste plaats aspecten van het seksuele gedrag van iedereen. Niemand is seksueel normaal in de ideale zin van het fictieve echtpaar dat zoveel van elkaar houdt dat het samen een kind wil maken en daartoe enkele malen liefdevol bijeen is. Maar de meesten van ons zorgen er wel voor dat onze ‘afwijkende’ seksuele praktijken niet bekend raken. Dat gebeurt via stilzwijgende afspraken, goede manieren, vage maar wel heersende normen en waarden. Een minderheid slaagt daar niet in en krijgt als gevolg van verschillende factoren een bepaalde seksuele identiteit opgeplakt, doet daar zelf ook aan mee. Dat gaat meestal met conflicten en angsten gepaard, maar dat is heel wat anders dan een psychiatrische stoornis. Een parafiel mag net zo verantwoordelijk gesteld worden voor zijn of haar gedrag als wie dan ook.
De kern van de zaak is dat de medische stand zich kennelijk niet wil bezighouden met de vraag of pedofilie een variant is of een psychiatrische stoornis, terwijl van het antwoord op die vraag afhangt of gewone mensen levenslang in een inrichting kunnen worden opgesloten of niet. Men spreekt over ‘pedofilie’ als een manifestatie van het Kwaad, dat opgespoord en uitgeroeid moet worden. Politiek zeer correct, maar erger dan onwetenschappelijk. Het doet je denken aan de tijd dat de Sovjet Unie tegenstanders van het communisme in een psychiatrische inrichting opsloot.
Om gestoord van te worden.