schennis;hetverhoor

De hoge muren met schrikdraad en de getraliede vensters van het huis van bewaring vallen mij op deze grauwe dag extra op.Als ik na de gebruikelijke gehoorzaamheidsroutine bij de bezoekersruimte aankom, word ik door de bewakers meegenomen naar een afgesloten ruimte. Pa en moe zitten er al, tegenover een glazen tussenwand, waarachter zich Arjen bevindt.schennis; het verhoor

Praten is hier lastig. In het holle hok galmen onze stemmen nauwelijks verstaanbaar heen en weer via een microfoon aan het plafond. De spanning is groter dan eerst. Arjen is baldadig, als een kind dat aandacht wil, de moeder is verbeten. Met haar vingers friemelt ze gespannen knopend en losknopend aan een plastic zakje met kleingeld. Het enige wat hier mag worden ‘ingevoerd’ ter bekostiging van shag, chips en cola, maar die ze hem vanwege de glazen tussenwand nog niet heeft kunnen geven. Hij provoceert haar door grijnzend te zeggen dat hij naar Thailand wil als hij eruit komt. Zij gaat tegen hem tekeer, dat hij thuis altijd op zijn bed ligt te stinken en de hele dag blowtjes rookt en dat er maar één is bij wie hij terechtkan als hij geld nodig heeft. Hij is nu 32 en ze wil niet dat hij naar Thailand gaat.” Dan kom je in de gevangenis en daar kom je er nooit meer uit!” Haar moederhart spreekt, ze zal voor hem vechten, ze zal alles doen om te zorgen dat hij een spuit krijgt om van die verkeerde neigingen af te komen.
Vader zit erbij en houdt zijn mond, draait wat met zijn vingers, slaakt af en toe een lange tja-zucht. Maar zijn laconieke houding werkt ook ontspannend, alsof het allemaal heel normaal is wat hier gebeurt. Haar woede richt zich ook op hem. Hij is de schuld van alles, want die jongen was eerst niet zo!
Ik vraag me hardop af waarom we hier zo geïsoleerd zitten. Niemand weet het. Arjen zegt dat er drugs gevonden zijn op zijn afdeling, maar dat hij daar niets mee te maken heeft. Hij weet alleen dat de directeur besloten heeft dat er geen fysiek contact mag zijn tussen hem en zijn bezoek in verband met de veiligheid.
Moeder denkt verdacht te worden van het binnensmokkelen van drugs, terwijl ze daar juist zo tegen is. Ik denk dat het vorige bezoek er misschien iets mee te maken heeft. Bij het afscheid had Arjen zijn ouders omhelsd en mij ook gevraagd of hij mij een ’hug’ mocht geven. Hij omarmde mij en drukte een natte kus op mijn mond. Toen ik wegliep zag ik de blikken van de bewakers en realiseerde me dat ze dat smerig vonden, en verdacht. Misschien hebben ze erover geklaagd. Zo raden we elk iets over onszelf. Gevangenis kweekt paranoia.
Arjen vertelt dat hij deze week tweemaal ’s nachts door de politie is opgehaald om verhoord te worden. Ze willen dat hij ontucht bekent met een meisje van twee, dat rond de tijd van zijn aanhouding op het toilet van de camping had staan huilen, wat aanleiding was voor haar moeder om aangifte te doen. Arjen ontkent het meisje zelfs maar gezien te hebben. “Ik ga niet iets bekennen wat ik niet gedaan heb,” zegt hij vastberaden.
Zijn moeder wil maar één ding, dat hij een spuit krijgt om hem van zijn pedofilie te genezen. Ik merk dat ze mij begint kwalijk te nemen dat ik alleen maar luister en vragen stel, alsof ik aan zijn kant sta. Na afloop, als we samen buiten staan te wachten terwijl vader de auto haalt, eist ze dat ik ervoor zorg dat Arjen een spuit krijgt. Ik zeg dat ik daar niets over te zeggen heb. We spreken af dat we elkaar over een week weer zien en er dan verder over zullen praten.

Dik Brummel

Nadat de verdachte medegedeeld is waarvan deze wordt verdacht en niet tot antwoorden is verplicht, verklaarde deze:

U leest mij een gedeelte voor uit een aangifte. U leest het gedeelte voor waarin mijn uiterlijk beschreven wordt en waarin wordt verteld dat een man een meisje laat plassen en dat zij hierna verschoond wordt. Hierna leest u voor dat de man mij in de toiletruimte ziet zitten en dat hij mijn geopende broek ziet op mijn heupen. De man zegt dat hij mijn blote penis zag en dat hij sperma uit mijn penis zag komen en dat op mijn blouse zag komen.
U vraagt mij wat ik hierop te zeggen heb.
Er moeten dus spermasporen op mijn blouse en in het toilet te vinden zijn.
Ik heb echt niemand horen plassen of andere dingen horen doen. Ik heb geen vader met een kind horen praten.
U zegt mij dat de man van de aangifte heeft verklaard dat hij heeft gezien dat ik mijzelf heb afgetrokken en dat ik hierna ben klaargekomen.
U vraagt mij wat ik hierop te zeggen heb.
Ik heb mijzelf niet afgetrokken en ik ben ook niet klaargekomen. Ik heb alleen met mijn ballen en piemel gespeeld om ook te kunnen kijken hoe ik poepte.
U vraagt mij waarom de man dit dan zou verklaren.
Omdat alle mensen een hekel aan pedofielen hebben en omdat deze man mij van het park af wilde hebben.
U vraagt mij hoe ik in de toiletruimte op genoemde camping terechtkwam.
Ik moest poepen en ik zocht dus het dichtstbijzijnde toilet. Ik zag toen een stenen gebouw op een afstandje en dacht: “Dat zal het wel zijn” en dat was zo. Ik liep dus de eerste de beste naar binnen en ik zag daar allemaal deurtjes. Toen ik het deurtje opendeed zag ik een heel klein potje. Toen bedacht ik mij dat het een kindertoilet was, waar ik was. Maar ik dacht: “Het wil” en dus ben ik daar gaan zitten poepen.
U vraagt mij wat er toen gebeurde.
Ja. Ik poepte. Ik had daarbij mij zak en lul met mijn handen omhoog gedaan, omdat ik wilde kijken naar hoe ik zat te poepen. Plotseling zag ik toen twee voeten voor het deurtje. Dat was aan de onderkant open namelijk. Ik keek omhoog en keek in het gezicht van een man. En met dat ik omhoogkijk, zegt die man: “Hé, wat doe je daar” of zoiets dergelijks. Ik zei: “Niks”. Toen zei de man: “Nee, ik zie toch dat je jezelf zit af te trekken, ik haal de leiding erbij”. Ik dacht: “Waarvoor moet de leiding komen”, maar zei verder niks tegen die man. Ik dacht: “Laat maar komen”.
Ik zag die man toen niet meer. Hij ging weg. Ik heb mijn kont schoongeveegd, doorgetrokken en dacht eigenlijk om weg te gaan. Ik deed het deurtje open en toen ik in de grote toiletruimte was, deed ik het deurtje dicht. Toen zag ik diezelfde man buiten staan en dat hij de deur dicht hield met zijn hand. Ik zei hem dat mijn bus zo vertrok en vroeg om mij te laten gaan. Dat wilde die man niet. Hij wilde mij daarbinnen houden, zo zei hij. Hij had de leiding gewaarschuwd. Ik ben toen maar gaan zitten wachten.
U vraagt hoe lang ik daar heb zitten wachten.
Geen idee. Ik heb een shagje gerookt, verder niks. Gewoon wachten.
Het werd toen almaar drukker voor de deur. Drukker en drukker. Mensen met babietjes mochten er ook niet in van de man. Ik vond het poppenkast en eigenlijk wel amusant. Toen kwam de leiding. Er kwam 3 man en die stonden een minuut of 2 met die man voor de deur te praten. Toen kwamen ze allemaal binnen en zonder zich voor te stellen zeiden ze mij: “Politie is onderweg”. En daar heb ik toen weer op gewacht. Ik vroeg nog of we niet voor konden wachten, dan konden de mensen hun gang gaan. Maar dat kon niet volgens hen.
U vraagt mij wat te vertellen over het plastic bakje dat aangetroffen werd in de zwarte rugzak die ik bij mijn aanhouding bij mij had.
Het klopt dat het mijn zwarte rugzak is. Die had ik van thuis meegenomen en ik wil eerlijk zeggen dat ik het plastic bakje op voorhand in mijn rugzak had gestopt omdat ik hoopte misschien nog een plasje te krijgen. Van een vrouw of van een kind. Meer niet.
U vraagt mij hoe ik dan zo’n plasje had willen verkrijgen.
Ik doe dat door het potje naast de wc-pot te zetten en dan kan het gebeuren, dat daarin geplast word. Het is misschien onvoorstelbaar maar waar. Dat weet ik uit ervaring, dat mensen, jongetjes, dat doen.
U vraagt mij hoe vaak ik dat doe.
Eens in de maand.
U vraagt mij waar ik dat doe.
Overal waar een openbaar toilet is. In restaurants of een snackbar, noem maar op. Ik zet mijn bakje neer en ga een patatje eten.
U vraagt mij hoe vaak ik dan geluk heb.
Meestal niet, dat hangt af van de gelegenheid.
U vraagt mij nogmaals of het klopt dat ik door poepluiers en door plas extra seksueel geprikkeld word.
Ja, dat klopt. Ik heb gisteren verteld dat ik het wel leuk vind om een gebruikte luier vast te pakken of als ik iemand hoor plassen.
U toont mij een plastic bakje met daarin een ander plastic bakje voorzien van een roze deksel. In het grootste bakje staat met zwarte stift geschreven: “Mag ik een plasje”. Allebei de bakjes zijn van mij. Het grote bakje daar hebben we het gisteren over gehad. De tekst zoals genoemd heb ik er thuis in geschreven.

(proces-verbaal van verhoor, september 2003)