vanembryonaarbaby 

Het gehele proces van een embryo tot een baby.

Eicel

eicel en zaadcellenGemiddeld ongeveer eens per maand komt bij het geslachtsrijpe meisje een eicel (iets kleiner dan de punt achter deze zin) uit een van de twee eierstokken. Het vrijkomen van een eicel heet ovulatie. De eicel beweegt zich via de eileider in de richting van de baarmoeder. Als deze eicel niet wordt bevrucht, treedt ongeveer 14 dagen later menstruatie op. Menstruatie is het opruimen van onnodig op zwangerschap ingesteld weefsel in de baarmoederwand. Als er zich kort voor of tijdens de ovulatie zaadcellen in de buurt van de eicel bevinden, kan één daarvan de eicel binnendringen. Een zaadcel, die alleen maar het erfelijk materiaal (23 chromosomen) hoeft te vervoeren, is veel kleiner dan een eicel, die behalve 23 chromosomen ook voedings- en bouwstoffen bevat. Ter vergelijking: als een zaadcel een klein jongetje zou zijn, was de eicel zo groot als een huis. Zaadcellen zijn dus alleen onder de microscoop zichtbaar. In een zaadlozing zitten honderden miljoenen zaadcellen. Ze moeten zwemmend een lange en zware tocht maken door de baarmoedermond, de baarmoeder, en de eileider. Het grootste deel komt bij die tocht om, maar er zijn genoeg overlevenden om als een zwerm om de eicel heen te bewegen. Elk van de cellen probeert zich door de celwand te boren. Zodra één daarin geslaagd is, sluit de celwand zich en komen er geen andere cellen meer binnen.

De eerste dagen na de conceptie

Eenmaal binnengedrongen, beweegt de zaadcel zich naar het midden van de eicel en de chromosomen voegen zich samen. Ongeveer een dag later begint deze cel zich te delen en dat gaat een aantal malen door, terwijl de reis door de eileider naar de baarmoeder wordt voortgezet. Na zes dagen is er een klompje van een paar honderd cellen bij de baarmoeder gearriveerd. Dit gaat de baarmoeder in en nestelt zich in de binnenwand daarvan. We spreken in dit stadium van een blastocyst of kiem. De cellen van deze kiem zijn in het begin nog allemaal ongeveer hetzelfde. Ze kunnen zich ontwikkelen tot elke soort cel waaruit wij bestaan. Na een paar weken is dat voorbij. Dan ligt het vast dat de ene cel onderdeel gaat uitmaken van de hartspier, terwijl de andere cel alleen maar huidcel kan worden.

Placenta

Er ontstaan twee holle ruimtes. De ene wordt placenta (of moederkoek) genoemd, waarin een deel van de cellen – we spreken nu van embryo – begint te groeien. De placenta is met vocht gevuld dat o.a. dient voor bescherming tegen schokken. Het embryo is met de binnenkant van de placenta verbonden via een navelstreng (zo genoemd omdat de streng naar het midden van het embryo gaat en later, bij de geboorte, bij de navel wordt doorgeknipt). De navelstreng dient voor het aanvoeren van zuurstof en voedsel en het afvoeren van uitwerpselen, dit alles via het bloed van de moeder.
Na vier weken is deze embryonale structuur ongeveer een halve centimeter groot. De andere, kleinere holte – aan de buitenkant van de placenta – heet dooierzak. Ooit, toen onze verre voorouders nog eieren legden, was deze ruimte gevuld met eidooier ter voeding van het embryo. De cellen eromheen vormden dan een harde eierschaal en het ei werd gelegd. Nu gebeurt dat niet: het embryo groeit in zijn eigen placenta en neemt al gauw de hele ruimte van de kiem in beslag. De cellen die ooit een eierschaal vormden sterven af. Dit is een mooi voorbeeld van hoe evolutie in z’n werk kan gaan: de oude vorm is in aanleg aanwezig en verdwijnt terwijl de nieuwe ervoor in de plaats komt. Dit verschijnsel is nog een aantal malen heel duidelijk zichtbaar als we de groei van het embryo volgen.

Embryo embryo

Een embryo van een week oud is 1,5 mm groot en bestaat uit drie lagen: de eerste bestaat uit het soort cellen dat huid, haar, nagels en het zenuwstelsel zal vormen. De tweede laag bevat cellen voor het skelet, de spieren en het bloedvatensysteem, terwijl de derde laag zich zal ontwikkelen tot longen, spijsverterings- en andere organen. Dezelfde drie lagen zijn bij alle dierenembryo’s aanwezig. Ook hier is dus het grondplan weer gelijk, maar het hangt af van het DNA – de specifieke boodschappen van de soort genen – hoe de ontwikkeling verder zal verlopen.

In ongeveer twee maanden worden alle belangrijke functies gevormd: hart en longen, skelet, armen en benen, een zeer groot hoofd met ogen en oren in aanleg. Ook bij deze ontwikkeling zien we heel duidelijk bewijs van oudere stadia van onze evolutie: er groeit een staart, er ontstaan kieuwen als bij een vis, de lever neemt eerst twee verschillende primitieve vormen aan, enzovoort. Ons DNA bevat dus zowel de oude genen die eerst die vroegere vormen in aanleg maken, als nieuwe genen die vervolgens daaroverheen de typisch menselijke vorm laten ontstaan en de oude laten verdwijnen.
Na twee maanden, als de ontwikkeling in aanleg klaar is, spreken we niet meer van embryo maar van foetus.

Foetus

Deze is ongeveer 2,5 cm groot en weegt maar een paar gram. De vrouw weet nu waarschijnlijk dat ze zwanger is. De foetus groeit en ontwikkelt zich verder. Een belangrijke ontwikkeling is de bepaling van het geslacht. Dit gebeurt door hormonen. Dat zijn zelf weer chemische verbindingen die door genen worden aangestuurd. Het vrouwelijk hormoon heet oestrogeen. Dat is normaal overvloedig aanwezig in het bloed van de moeder. Voor de vorming van een mannelijke foetus is een ander hormoon nodig, androgeen geheten. Androgeen wordt aangemaakt in opdracht van genen op het mannelijk geslachtschromosoom XY. De geslachtsorganen ontwikkelen zich uit een gemeenschappelijke vorm. Wat bij het meisje de grote schaamlippen worden, ontwikkelt zich bij de jongen tot balzak, de penis ontstaat uit dezelfde structuur als de clitoris, en ook de inwendige organen zijn in aanleg hetzelfde.
Na 4 maanden begint de foetus zich vanuit de opgerolde positie uit te strekken: de moeder kan de beweging voelen. De organen komen min of meer op hun plaats te liggen, er vormt zich een laag vet en aan het eind van de zesde maand weegt de foetus gemiddeld ongeveer 1000 gram. De longen zijn nog niet klaar, maar als er nu vroegtijdig een geboorte plaatsvindt kan met moderne couveuses het kind mogelijk in leven gehouden worden.

De laatste drie maanden baby

De laatste drie maanden wordt de foetus dikker en groter en bij de geboorte is het gewicht tussen zes en acht pond. De baby kan ademen, zuigen, slikken, zien, horen, huilen, zich vastgrijpen en nog veel meer (bijvoorbeeld een erectie of een orgasme krijgen), maar is verder volkomen hulpeloos. Als je ziet hoe snel de meeste jonge dieren kunnen lopen of vliegen, dan moet je concluderen dat mensenkinderen eigenlijk te vroeg geboren worden. De verklaring is niet moeilijk: het hoofd van de baby is groot. En dat geeft ons ook de verklaring voor de typische evolutie van de mens. Het grote hoofd dwingt tot vroege geboorte (de vagina is al nauwelijks in staat de geboorte te verdragen; die is dan ook bij de mens zeer pijnlijk). De vroege geboorte maakt een langere opvoeding nodig. Een langere opvoeding betekent meer gelegenheid tot leren en het doorgeven van ingewikkelde vaardigheden zoals lopen, praten, en cultuur.

Artikel in andere taal lezen?

Engels

Duits

Frans

Voor meer informatie zie: www.erfelijkheid.nl