schennis;levenslang

In de Nieuwe Sekstant van juni 2006 stond het (voorlopig) laatste van een serie over de lotgevallen van een pedofiel die al drie en een half jaar in handen is van de Nederlandse justitie en psychiatrie. Dit laatste artikel was een fragment uit zijn dagboek in een psychiatrische inrichting in het noorden des lands, waar hij via rechterlijke machtigingen al 18 maanden opgesloten zit. En dat na eerst 23 maanden in de gevangenis gezeten te hebben voor niks.schennis; levenslang

Hij beschrijft daar hoe het is om overgeleverd te zijn aan de willekeur van de macht. Het psychiatrische ziekenhuis is voor de pedofiel hetzelfde als het dolhuis en krankzinnigengesticht van vroeger. Hoewel iedereen kan zien dat hij niet gevaarlijk is, krijgt hij een spuit die hem chemisch castreert, wordt hij 24 uur per dag in de gaten gehouden, betutteld, bedreigd en klein gehouden. Voortdurend wordt door de begeleiders gesuggereerd dat hij niet te vertrouwen is. Hij raakt in een sociaal isolement doordat andere patiënten hun eigen problemen op hem afreageren. Psychiaters noemen hem ‘verstandelijk gehandicapt’, wat een verkeerd beeld oproept. Zijn intellectuele vaardigheden en ambities zijn inderdaad lager dan die van zijn folteraars, maar ze komen altijd nog overeen met die van minstens tien miljoen andere Nederlanders. Maar ook al leed hij aan het Down syndroom, dan is dat nog geen reden om hem als een mongool te behandelen.

Alles wat hij zegt en doet ziet men als een bewijs van hoe gevaarlijk hij is. Als hij met logische argumenten zijn pedofiele geaardheid (graag met kleine jongens spelen) verdedigt en vergelijkt met de heterofiele of homofiele geaardheid, zegt men dat hij voortdurend over pedofilie praat en ‘geobsedeerd’ is. Als hij de chemische castratie weigert, noemt men hem halsstarrig en zegt dat hij niet bereid is aan de (niet-bestaande) ‘behandeling’ mee te werken. Accepteert hij dan toch de spuit, op aandringen van zijn moeder en zijn advocaat en onder het dreigement dat hij anders nooit meer vrijkomt, dan wordt op de zitting verteld dat die spuit niet in 100% van de gevallen voor 100% helpt en dat hij nog niet aan ambulante behandeling, laat staan vrijlaten, toe is. De paar mensen (waaronder de NVSH-hulpverlener) met wie hij van tijd tot tijd een half uur telefoneert om zijn hart te luchten, worden in rapporten zijn ‘pedofiele netwerk’ genoemd. Als hij zegt dat zijn geaardheid even ‘onbehandelbaar’ is als zijn huidskleur, wordt dat opzettelijk verkeerd begrepen en aangevoerd om hem levenslang op te sluiten.

In de rapporten die over hem opgesteld worden ten behoeve van de rechtszittingen staat niet veel meer dan roddel, verpakt in een soort opgeblazen Nederlands dat pretendeert wetenschappelijk te zijn. De rechter maakt het zichzelf niet al te moeilijk en gaat af op wat de psychiaters zeggen. Ook hij wil geen pedofiel ‘vrij’ laten, want stel je voor. De advocaat waagt het niet de gang van zaken aan de kaak te stellen en probeert binnen de gegeven situatie over wat kleine zaken te klagen of wat kleine vrijheden binnen de inrichting te bepleiten. Het hele ritueel wordt opgevoerd omdat de regels daarvoor ooit zijn vastgelegd, en dat was omdat het voor die tijd allemaal nog erger was.

Op 13 december 2006 krijgt onze pedo te horen dat hij ‘long stay’ verpleegd moet worden. Was het toevallig dat op deze dag het lijk van een 12-jarig meisje langs de weg werd gevonden, dat later – o opluchting en weg belangstelling – een verkeersslachtoffer bleek te zijn?
Long stay is een eufemisme voor ‘levenslang’. De term is een aantal jaren geleden in tbs-klinieken is ingevoerd voor een groep ‘onbehandelbare’ psychisch gestoorde delinquenten, die niet op vrije voeten kunnen worden gesteld omdat ze een te groot gevaar voor de omgeving zouden opleveren. Dit is gebeurd op aandringen van de samenleving (media en politiek). Er was een tijd – de zo verfoeide jaren 70 – dat in tbs-klinieken niemand als ‘onbehandelbaar’ beschouwd werd. Voor iedereen, zo vond men toen in brede kring, was er een plekje in de samenleving, hoe beperkt ook. De oorzaken van crimineel gedrag moesten worden opgespoord en bestreden met therapie en medicijnen. Niemand werd opgegeven. Er werd ook niet simplistisch gedacht in termen van ‘goede’ en ‘slechte’ mensen. Wat belangrijk gevonden werd was de kwaliteit, humaniteit, rechtvaardigheid van de samenleving als geheel. De oorlog en gaskamers hadden een onuitwisbare indruk gemaakt en tot een verhoogd bewustzijn over goed en kwaad geleid. Wat er met psychiatrische patiënten, wetsovertreders, homo´s, zwakzinnigen, zwervers en andere onaangepasten gebeurd was, dat mocht nooit meer gebeuren.
Eerst langzaam, maar daarna steeds sneller, herstelde zich na de jaren 70 de oude manier van denken, waarbij categorieën mensen tegenover elkaar geplaatst werden: mannen en vrouwen, Nederlanders en buitenlanders, volwassenen en kinderen, normale mensen zoals ‘wij’ (de krantenlezer en tv-kijker) en slechte ‘anderen’.

De meest tot de verbeelding sprekende onder die ‘anderen’ is ongetwijfeld opnieuw de zedendelinquent. De invloed van Amerikaanse films, waarin de duivel op zoveel verschillende manieren vertegenwoordigd is, moet hierbij niet onderschat worden. Zedendelinquenten zijn zo ‘ziek’ (lees ‘slecht’), maar ook zo sluw, dat ze continu geketend moeten worden. De psychiaters van nu zeggen op de televisie ook weer dat sommige mensen onbehandelbaar zijn, omdat journalisten en politiek dat willen horen.
Maar die onbehandelbare psychopaten, die afgezanten van de duivel, bestaan voor 99% in de collectieve verbeelding. Ze zijn de projectie van verborgen individuele verlangens en schuld, die optreden als gevolg van de eindeloos herhaalde boodschap over het Seksuele Kwaad dat nu in het woord ‘pedofilie’ wordt samengevat.
Wie de pech heeft of zo dom is dat hij in handen valt van justitie en psychiatrie ervaart het rampzalige effect van die collectieve verbeelding, die terecht vergeleken is met heksenjacht.

Dik Brummel