gedrag 

gedragHet leven van de volwassene strekt zich uit tot de dood. Zoals gezegd is ontwikkeling een proces van laagvorming. De volwassene heeft een taak als kinderopvoeder en lid van de samenleving. In die functies zijn vaardigheden vereist die tijdens de volwassenheid worden geleerd. Dat leren gebeurt wel op een ondergrond van wat in de kindertijd en puberteit is geleerd, en uiteindelijk ook op grond van een genetisch programma dat in aanleg bij de geboorte aanwezig is.

Oud en nieuw gedrag

De volwassene vertoont dus in allerlei situaties in principe dezelfde reacties, en vaak ook hetzelfde gedrag, als kinderen en adolescenten. Daar kan dan wel nieuw gedrag bovenop komen, afhankelijk van allerlei individuele en omgevingsfactoren. Soms lijken volwassenen sterk op kleine kinderen, dan weer doen ze denken aan adolescenten. Soms groeien ze meer uit boven die eerste vormende fasen, maar over het algemeen houden volwassenen op met het intensieve leren dat ze in hun jeugd gedaan hebben. Vrouwen blijven hier over het algemeen dan nog weer achter bij mannen. Ze waren al, zoals we eerder zeiden, bij de geboorte van hun eerste kind, teruggekeerd naar een eerder stadium van belangstelling, omdat ze immers opgaan in de omgang met hun kind. Maar ook voor mannen geldt dat de structuren waaruit ze zijn opgebouwd geleidelijk minder soepel of krachtig worden. Men kan tot op hoge leeftijd echter een actief leven leiden. Bepaalde functies, zoals stamhoofd, medicijnman of vroedvrouw, lenen zich goed om door ouderen uitgeoefend te worden.

gedragEvolutie

De menselijke samenleving, waarin volwassenen de dienst uitmaken, is natuurlijk in de evolutie ontwikkeld. De basispatronen daarvan zijn zowel op kleine als grote schaal hetzelfde als tienduizend jaar geleden. Het gezin, de familie, de stam, het volk, ze moeten overleven in een bepaalde omgeving. De voortplanting is een eerste vanzelfsprekendheid die, zoals we boven gezien hebben, in het seksuele rolgedrag van mannen en vrouwen en de zorg voor kinderen is vastgelegd. In de gemeenschap berusten gewoonten, regels, rituelen, taal, kunst en vermaak voor een belangrijk deel op die noodzaak tot reproductie. Een groot deel daarvan is zo vanzelfsprekend, bijvoorbeeld in de opvoeding van kinderen, dat het niet bewust wordt ervaren. Anders ligt dat met het dagelijkse overleven. Voedsel verzamelen, verdediging van het woongebied, conflictbeheersing binnen de groep, zorg voor het kleine en zwakke, strijd om macht, eten en drinken, ontspanning, ze vullen de dagen en worden met ‘leven’ gelijkgesteld. Het besef dat het heden deel uitmaakt van een verleden en een toekomst (in wezen een besef van de seksuele voortplanting als onderliggend motief van het leven), krijgt bij de mens al vroeg gestalte in religieuze symbolen en rituelen rond huwelijk, geboorte en dood.

Artikel in andere taal lezen?

Duits

Frans

Zie verder bij Natuur & Cultuur